Nghĩa của từ Jordaan bằng Tiếng Pháp

Jordaan [jɔrdaan] Jourdai

Đặt câu có từ "Jordaan"

1. Voorbereidingen oversteek Jordaan (10-18)

2. want het dichte struikgewas langs de Jordaan is vernietigd.

3. De Jordaan In deze rivier heeft Johannes de Doper Jezus Christus gedoopt.

4. Naäman luistert naar zijn bediende en dompelt zich zevenmaal onder in de Jordaan.

5. Beiden stelden terwijl zij zich oostelijk van de Jordaan bevonden, een opvolger aan.

6. De Jordaan In deze rivier liet Jezus Christus zich door Johannes de Doper dopen.

7. De Israëlieten staan klaar om de Jordaan over te steken naar het land Kanaän.

8. * Elisa raapte Elia’s ambtsgewaad op en liep terug naar de oever van de Jordaan.

9. 41 Mozes wees toen aan de oostkant van de Jordaan drie steden aan.

10. Jehovah zei dat Jozua de priesters moest gebieden „in de Jordaan te blijven staan”.

11. Een ommuurde stad in het dal van de Jordaan, 245 m onder de zeespiegel.

12. maar hoe zal het met je gaan tussen het dichte struikgewas langs de Jordaan?

13. Zodra zij hun voeten in de Jordaan zetten, zal de rivier ophouden te stromen.’

14. Toen staken de Israëlieten de Jordaan over en maakten zich klaar om het land te veroveren.

15. *+ 12 Daarna loopt de grens verder naar de Jordaan en komt uit bij de Zoutzee.

16. De overgebleven stammen krijgen nu door het lot een erfdeel ten westen van de Jordaan toegewezen.

17. Johannes heeft de Heiland in het water van de Jordaan gedoopt, waarbij hij Hem volledig onderdompelde.

18. De vijanden raakten in verwarring en gingen elkaar te lijf; de overlevenden vluchtten de Jordaan over.

19. Als de sneeuw van de berg Hermon ging smelten, zou de rivier de Jordaan buiten haar oevers treden.

20. Jefta, een Gileadiet uit de stam Manasse, bevrijdde Israëlitische steden ten oosten van de Jordaan van de Ammonitische onderdrukkers.

21. Toen Jezus dertig was, ging Hij naar Johannes de Doper om zich te laten dopen in de Jordaan.

22. De aanvallers zijn in dichte drommen de Jordaan overgetrokken en hebben zich nu voor de hoge muren van de stad gelegerd.

23. Jehovah had de priesters die de ark van het verbond droegen de instructie gegeven om de Jordaan in te lopen.

24. 11 Alle vier de evangelieschrijvers vermelden Gods duidelijke uiting van goedkeuring toen Jezus uit het water van de Jordaan omhoogkwam.

25. Balsemolie was een welriekende, harshoudende olie die werd afgescheiden door diverse planten die onder andere in Gilead, ten oosten van de Jordaan, voorkwamen.

26. Door het beroven van het water van de Jordaan, daalt het niveau van de Dode Zee door meer dan een meter per jaar.

27. Toen de koning op het punt stond de Jordaan over te steken, viel Si̱meï, de zoon van Ge̱ra, voor hem op zijn knieën.

28. 33 De grens liep van He̱lef en de grote boom in Saäna̱nnim+ en via Ada̱mi-Ne̱keb en Ja̱bneël naar La̱kkum, en eindigde bij de Jordaan.

29. Ze stappen in een boot, waarschijnlijk in de buurt van Kapernaüm, en vertrekken naar een afgelegen plaats ten oosten van de Jordaan, voorbij Bethsaïda.

30. + 4 Wanneer jullie de Jordaan zijn overgestoken, moeten jullie deze stenen oprichten op de berg E̱bal+ en ze met kalk bestrijken,* zoals ik jullie vandaag opdraag.

31. Door de strategische doorwaadbare plaatsen van de Jordaan te bezetten, maakten Ehuds mannen het voor de van hun leider beroofde Moabieten onmogelijk naar hun geboorteland te vluchten.

32. + 22 Want ik moet in dit land sterven. Ik zal de Jordaan niet oversteken,+ maar jullie zullen wel oversteken en dat goede land in bezit nemen.

33. Naäman wilde beslist zijn melaatsheid kwijtraken, maar ging woedend weg toen de boodschapper van de profeet zei dat hij zich gewoon zevenmaal moest wassen in de Jordaan.

34. Als jullie kinderen* later vragen: “Waarom liggen die stenen hier?”,+ 7 moeten jullie ze vertellen: “Omdat het water van de Jordaan werd tegengehouden vóór de ark+ van Jehovah’s verbond.

35. 7 Welnu, het verslag laat zien dat Jehovah een waterbarrière, de Jordaan, opende zodat vele duizenden mannen, vrouwen en kinderen over droge grond konden overtrekken (Jozua 3:7-17).

36. Dit betekende dat hij door het Jordaandal tot beneden de zeespiegel afdaalde totdat hij ’de grenzen van Judea aan de overkant van de Jordaan’ bereikte (Markus 10:1).

37. 7 De achtervolgers gingen dus achter hen aan in de richting van de oversteekplaatsen in de Jordaan,+ en de stadspoort werd weer gesloten zodra ze de stad uit waren.

38. In de veronderstelling dat hun broeders aan de overkant van de Jordaan een daad van afval hadden bedreven, maakten de westelijke stammen zich op om tegen de ’opstandelingen’ ten strijde te trekken.

39. In de late middag kan men, als men geluk heeft, in het dal van de Boven-Jordaan troepen kraanvogels zien vliegen met op de achtergrond de met sneeuw bedekte berg Hermon.

40. 27 Ga naar de top van de Pi̱sga,+ kijk naar het westen, het noorden, het zuiden en het oosten en bekijk het land goed, want jij zult de Jordaan niet oversteken.

41. In de dagen van koning Saul versloegen de stammen ten oosten van de Jordaan de Hagrieten, ondanks het feit dat die ruim dubbel zo talrijk waren als de stammen in kwestie.

42. 4 Vóór de intocht in het Beloofde Land deden leden van de Israëlitische stam Gad het verzoek of ze zich in het veeteeltgebied ten oosten van de Jordaan mochten vestigen (Numeri 32:1-5).

43. Jezus, die misschien van hun plan op de hoogte is gesteld door Nikodemus, een hem goedgezind lid van het Sanhedrin, heeft Jeruzalem verlaten en is naar het platteland aan de overzijde van de Jordaan gegaan.

44. 11 Op die dag gaf Mozes het volk het bevel: 12 ‘Wanneer jullie de Jordaan zijn overgestoken, moeten de volgende stammen op de berg Ge̱rizim+ gaan staan om het volk te zegenen: Simeon, Levi, Juda, I̱ssaschar, Jozef en Benjamin.

45. 9 En alle koningen ten westen van de Jordaan+ hoorden wat er gebeurd was, die in het bergland, in de Sjefe̱la, langs de hele kust van de Grote Zee*+ en vóór de Libanon. Het waren de koningen van de Hethieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten. + 2 Ze vormden één front om tegen Jozua en Israël te strijden.