Nghĩa của từ jouw bằng Tiếng Pháp
jouw [jɑuw] ta, ton ta, tien, ton, votre tes
Đặt câu có từ "jouw"
1. in jouw schemerige keuken, bij jouw was, op jouw zielloze betonnen erf,
2. Hoe beschrijven mensen jouw beoordelingsvermogen, jouw kennis, jouw gedrag in diverse situaties?
3. Ze heeft jouw mond en jouw neus.
4. Dan laat jouw wil jouw lot bepalen.
5. Jouw ogen zijn zo zacht als jouw glimlach.
6. Jouw vingerafdrukken.
7. Jouw beurt.
8. Jouw oor...
9. * Jouw anker
10. Jouw opa?
11. Jouw uniformen.
12. Op jouw toast.
13. Jouw laatste test.
14. PM: Gabby, wat was jouw grootste uitdaging tijdens jouw herstel?
15. Niet jouw ding.
16. Niet jouw type?
17. Die al jouw ziekten geneest, die jouw leven tegen verwoesting beschermt
18. Als ons iets overkomt, gaan jouw huis en jouw gezin eraan.
19. Jouw probleem, cowboy.
20. Jouw brief ook.
21. Sikje, jouw beurt.
22. Regel jouw stemvolume daarnaar.
23. En jouw juridische situatie?
24. Jouw optimisme is inspirerend.
25. Is dit jouw winkel?
26. Deelt Odin jouw zorgen?
27. Wat is jouw bedoeling?
28. Dit zijn jouw dozen.
29. Jouw hoofd is plat.
30. Bespaar me jouw verbolgenheid.
31. Niemand lust jouw gehaktbrood.
32. Dit is jouw werk.
33. En jouw toekomst ook.
34. Dat bekostigt jouw wetenschap.Comprendo?
35. Hij kiest jouw kant.
36. Jouw cellen fluctueren enorm.
37. Niet voor jouw trots.
38. Jouw kleefrijst smaakt fantastisch.
39. Is het jouw ding?
40. Dat is jouw plan?
41. Van jouw financiële gegevens.
42. Ze is jouw zielsverwante?
43. Jouw... gelaat, creëert uitdagingen?
44. Waar is jouw Dragonball?
45. Deel jouw mooiste dromen.
46. Mag jouw kind voetballen?
47. Net als jouw mond
48. Wat is jouw reden?
49. Is Jehovah jouw deel?
50. Ik bestudeerde jouw gevechtstechnieken.