Nghĩa của từ Jozef bằng Tiếng Pháp

Jozef [jozɛf] Joseph

Đặt câu có từ "Jozef"

Dưới đây là những mẫu câu có chứa từ "Jozef", trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp. Chúng ta có thể tham khảo những mẫu câu này để đặt câu trong tình huống cần đặt câu với từ Jozef, hoặc tham khảo ngữ cảnh sử dụng từ Jozef trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp

1. Jozef — Een rechtvaardig man

2. Levensbehoud door bemiddeling van Jozef

3. Jozef was een voorbeeldig gezinshoofd

4. Jozef kon zich nauwelijks bedwingen.

5. Jozef stond voor enorme uitdagingen.

6. 31. (a) Wanneer is Jozef gestorven?

7. Ouders kunnen veel van Jozef leren.

8. Hoe denk jij dat Jozef eruitzag?

9. We kunnen veel van Jozef leren.

10. Jozef kon niet langer doen alsof.

11. De schenker dacht eindelijk aan Jozef.

12. JOZEF kan zich niet langer inhouden.

13. Maar Jozef weigerde en rende weg.

14. Welk belangrijke onderwijs geeft Jozef zijn gezin?

15. Nu denkt de schenker eindelijk aan Jozef.

16. de overgeblevenen van Jozef gunst zal tonen.”

17. Jozef slaaf, gebruikt door God (17-22)

18. Zo verkopen zij Jozef voor 20 zilverstukken.

19. Jozef ziet dat zijn broers veranderd zijn.

20. Hoe was Jozef in deze situatie terechtgekomen?

21. (b) Hoe had een engel Jozef gerustgesteld?

22. Hoe zou Jozef dat vertrouwen kunnen beschamen?

23. Jozef onderging onrechtvaardig lijden in „het gevangenishol”

24. (b) Hoe zegende Jehovah Jozef voor zijn getrouwheid?

25. Waarom ging Jozef niet op immorele avances in?

26. 1, 2. (a) Welk grote onrecht ondervond Jozef?

27. (b) Wat vertelde Jozef kennelijk niet aan de schenker?

28. Jozef legde uit dat Farao’s dromen dezelfde betekenis hadden.

29. 12 Ook bij een andere gelegenheid toonde Jozef zelfbeheersing.

30. Samenvatting: Jozef wordt onterecht gevangengezet, maar Jehovah helpt hem.

31. Jozef probeerde het beste van zijn situatie te maken

32. Jozef wilde terecht vaststellen hoe oprecht hun berouw was.

33. Inleiding deel 4: Van Jozef tot de Rode Zee

34. Farao bijvoorbeeld stelde Jozef aan over de voedselvoorraden van Egypte.

35. 13. (a) Wat kunnen we leren van wat Jozef overkwam?

36. We weten dat Jozef nog leefde toen Jezus twaalf was.

37. Daarna bracht de ’ster’ de astrologen naar Jozef en Maria.

38. Jozef deed wat juist was, maar zijn broers haatten hem

39. Het leed geen twijfel dat ze met Jozef moest praten.

40. Jozef en zijn zusje, Anna, zijn samen aan het spelen.

41. David, Naboth en Jozef zijn drie mannen die rampspoed ondervonden

42. Jakob liet bijvoorbeeld een mooie gestreepte jas voor Jozef maken.

43. De schenker dacht niet meer aan Jozef, maar Jehovah wel.

44. 8 Wat bewoog Jozef ertoe voor zijn vader te zorgen?

45. Jozef en Maria vluchtten daarop met hun zoon naar Egypte.

46. Hoe gaf Jozef van mededogen jegens zijn bejaarde vader blijk?

47. Acht jaar later, tijdens de hongersnood, ziet Jozef enkele mannen komen.

48. U kunt u wel voorstellen dat Jozef zich grote zorgen maakte.

49. Jozef gaf Jezus geestelijk onderricht en leerde hem tevens het timmermansvak

50. 12 Abrahams achterkleinzoon Jozef liet ook zien dat hij geduldig was.