Nghĩa của từ Jozua bằng Tiếng Pháp
Jozua [jozywa] Josué
Đặt câu có từ "Jozua"
1. Zij heten Jozua en Kaleb.
2. Jozua doodde de bouwmeester niet.
3. Jozua was de aangestelde leider.
4. Positief bericht Jozua en Kaleb (6-9)
5. Jozua wordt als Mozes’ opvolger aangesteld.
6. Wat leren wij uit het boek Jozua —
7. Zij willen Jozua en Kaleb zelfs doden.
8. En Jozua verootmoedigde zich ten overstaan van deze Persoon.
9. Alleen Jozua en Kaleb zullen het land Kanaän binnengaan.’
10. Jozua zal je eeuwig dankbaar zijn... mijn kleine modderbloem.
11. Jehovah’s naam werd verheerlijkt doordat Jozua nooit meer het onderspit dolf in de strijd. — Jozua 7:10–8:1.
12. Mozes’ doordachte raad was een aanmoediging voor Jozua
13. De Israëlitische generaal Jozua versloeg die vijandige volken dus „juist zoals Jehovah, de God van Israël, had geboden” (Jozua 10:40).
14. Wat moest Jozua doen om wijs te kunnen handelen?
15. Hoe verschaften Jozua en Kaleb een voorbeeld van moed?
16. Hun leider Jozua versloeg de heidense koning van Bethel betrekkelijk kort na het begin van de verovering van Kanaän (Jozua 12:16).
17. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven’ (Jozua 23:14).
18. Kalebs ferme standpunt werd door zijn medeverspieder Jozua gedeeld.
19. Dan zegt Jehovah tegen Jozua: ’Wees sterk en vrees niet.
20. Welk objectieve beeld geven de boeken Jozua, Rechters en Ruth ons?
21. Wat moest Jozua lezen, en welk nut wierp dit af?
22. 10. (a) Hoe heeft Jozua ondervonden dat Jehovah waarachtig is?
23. Omdat Jozua hoofdzakelijk ter rechtvaardiging van die naam dienst verrichtte.
24. Toen Israël wegens Achans hebzucht de nederlaag leed bij Ai hield Jozua, eveneens op basis van Jehovah’s naam, een zeer bezielend pleidooi (Jozua 7:6-9).
25. *+ 9 Kijk naar de steen die ik vóór Jozua heb gelegd!
26. (Jozua 2:1-24; 6:22-25) Jozua en Kaleb, ooggetuigen van Jehovah’s daden, hadden het volste vertrouwen dat Jehovah voor zijn volk zou blijven strijden.
27. + 9 Na een nachtelijke mars vanuit Gi̱lgal overviel Jozua hen onverwachts.
28. Al die tijd verduurden Kaleb en Jozua samen met hen ontberingen, maar uiteindelijk gingen die twee mannen het land der belofte binnen (Numeri 14:30-34; Jozua 14:6-15).
29. Hoe dan ook, toen Jozua was gekozen deed hij precies zoals Mozes gebood.
30. Toen het volk dat hoorde, spraken ze erover Jozua en Kaleb te stenigen.
31. Jozua heeft nooit gezegd: ’Laat me weten wanneer de muren van Jericho vallen.’
32. Rachab werd insgelijks rechtvaardig verklaard en bleef in leven toen Jozua Jericho aan de vernietiging prijsgaf. — Openbaring 7:9, 10, 14, 15; Jozua 6:16, 17; Jakobus 2:25.
33. In deze valleivlakte hebben archeologen de ruïnes blootgelegd van stadstaten die in de dagen van Jozua door Israël werden veroverd, namelijk Taänach, Megiddo, Jokneam en mogelijk Kedes (Jozua 12:7, 21, 22).
34. Welk voorbeeld gaven Kaleb en Jozua, en wat geeft hun handelwijze ons te kennen?
35. Onmiddellijk troffen de beschuldigende stammen voorbereidingen voor een militaire actie. — Jozua 22:10-12.
36. Een van de grote helden uit het Oude Testament was de profeet en krijger Jozua.
37. Jozua oefende niet alleen geloof maar legde ook morele moed aan de dag.
38. (b) Welke les in verband met moed leren wij van Jozua en Kaleb?
39. Geen wonder dat Jozua op zijn aangezicht viel voor deze verheven vertegenwoordiger van Jehovah, ongetwijfeld de voormenselijke Jezus die later „Messias de Leider” zou worden. — Jozua 5:13-15; Daniël 9:25.
40. Jozua moet een natie van een paar miljoen mensen het Beloofde Land in leiden.
41. 6 Toen gaf Jozua hun zijn zegen en liet ze naar hun tenten gaan.
42. Hoe kunnen wij net als Jozua zijn, en waarom is dit van essentieel belang?
43. Tijdens deze periode besnijdt Jozua alle mannelijke Israëlieten die in de wildernis zijn geboren.
44. + 23 Maar de koning van Ai+ namen ze levend gevangen en ze brachten hem bij Jozua.
45. 27 Jehovah was met Jozua,+ en zijn roem verbreidde zich over de hele aarde.
46. Jehovah zei dat Jozua de priesters moest gebieden „in de Jordaan te blijven staan”.
47. Hoewel Israël totaal geen ervaring in de oorlogvoering had, was Jozua overtuigd van Gods hulp.
48. 19 Jehovah onthulde toen aan Jozua dat er „een schandelijke dwaasheid” in Israël was begaan.
49. Hoe verschilde het door Jozua en Kaleb uitgebrachte bericht van dat van de andere tien verspieders?
50. Het altaar zou ervan getuigen dat ook zij aanbidders van Jehovah waren (Jozua 22:10-29).