Nghĩa của từ rein bằng Tiếng Pháp

ein [rɛi˘n] pur immaculé chaste, continent

Đặt câu có từ "rein"

Dưới đây là những mẫu câu có chứa từ "rein", trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp. Chúng ta có thể tham khảo những mẫu câu này để đặt câu trong tình huống cần đặt câu với từ rein, hoặc tham khảo ngữ cảnh sử dụng từ rein trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp

1. en door beproeving worden rein?

2. Blijf lichamelijk en moreel rein.

3. Gods dienaren moeten rein zijn

4. Hoeveel is een rein geweten waard?

5. 10 Een rein lichaam draagt bij tot geluk.

6. De waarde van een rein geweten

7. Breng slachtoffers die rein en onbesmet zijn

8. Ze waren zuiver en rein voor deze gelegenheid.

9. sierden die vrouwen, zij dienden God steeds rein.

10. □ Waarom moesten de uit Babylon terugkerende joden rein zijn?

11. 11 Kan ik moreel rein zijn* bij een oneerlijke weegschaal,

12. Hij is helemaal wit geworden en hij is rein.

13. + 42 Onmiddellijk verdween zijn melaatsheid, en hij werd rein.

14. Hoe kunnen christenen ervoor zorgen hun denkwijze rein te houden?

15. Waarom vind jij het belangrijk om moreel rein te blijven?

16. Seks is moreel rein als die alleen binnen het huwelijk plaatsvindt.

17. 6. (a) Hoe komt het dat christenen rein zijn gemaakt?

18. „Ongetwijfeld waren de anderen dolblij dat zij weer rein waren.

19. Zij die ’het gerei van Jehovah dragen’, moeten moreel en geestelijk rein zijn

20. 11 Ten eerste helpt de heilige geest Gods volk om rein te zijn.

21. Een rein, keurig net huis strekt het hele gezin tot eer.

22. * Christus zal een rein volk voor Zichzelf bewaren, LV 43:14.

23. ‘Wees rein, gij die de vaten des Heren draagt’ (LV 38:42).

24. De figuurlijke bruid van Christus wordt beschreven als „getooid . . . met helder, rein, fijn linnen”.

25. Wij moeten vastbesloten zijn om geestelijk sterk en rein te blijven.

26. In het voorsterfelijk bestaan zijn jullie kloekmoedig, gehoorzaam en rein gebleken.

27. Vraag de klas waartoe Jakob de mensen aanspoorde die niet rein waren.

28. Christenen houden zich rein naar lichaam en geest. — 2 Korinthiërs 7:1.

29. Hij leert ons om in onze gedachten en gedragingen rein te zijn.

30. De Heer heeft priesterschapsdragers deze raad gegeven: ‘Weest rein’ (LV 38:42).

31. * Zie ook Goddeloos, goddeloosheid, goddelozen; Onrechtvaardig, onrechtvaardigen, onrechtvaardigheid; Rein en onrein; Zonde

32. In de eerste plaats moeten we vastbesloten zijn moreel rein te blijven.

33. Als ’alle dingen rein zijn’, wat is dan de rol van het geweten?

34. 40 Als een man zijn hoofdhaar verliest en kaal wordt, is hij rein.

35. Jehovah is rein, zuiver en afgescheiden van alle zondigheid (Jesaja 6:3; 59:2).

36. Daniel heeft nu een rein geweten, en onlangs is hij aangesteld als dienaar.

37. Je kunt rein en heilig worden dankzij het oneindige zoenoffer van de Heiland.

38. Toch waren wij gelukkig omdat wij een rein geweten voor onze God hadden.

39. ‘Hoe kan ik mijn gedachten rein houden terwijl zo veel mensen zich onfatsoenlijk kleden?’

40. Wilson’s Old Testament Word Studies definieert tsadaq (of tsa·dhaqʹ) als „rechtvaardig, gerechtvaardigd zijn”, en taheer (of ta·herʹ) als „duidelijk, helder en stralend zijn; puur, rein, gelouterd zijn; rein zijn van alle verontreiniging of bezoedeling”.

41. 41 Ook als hij voor op zijn hoofd haar verliest en daar kaal wordt, is hij rein.

42. Dus nu hij alleen maar heeft gezegd: “Was u en word rein”, moet u dat zeker doen.’

43. Noach moest van elk rein dier ’telkens zeven tot zich nemen’ (Genesis 7:1, 2).

44. „Kan ik moreel rein zijn bij een goddeloze weegschaal en bij een buidel vol bedrieglijke weegstenen?”

45. Rein Vos bedenkt het merendeel van alle plannen, en zorgt ervoor dat ze uitgevoerd worden.

46. Hoe hebben de leden van de „grote schare” hun „gewaden” rein gemaakt in Jezus’ bloed?

47. Er bestaat een oud gezegde onder ons, dat ‘men niet goddelijk kan worden zonder rein te zijn’.

48. De Heer heeft gezegd: ‘Wees rein, gij die de vaten des Heren draagt’ (LV 38:42).

49. Zo kunnen zij, net als Paulus, zeggen dat zij ’rein zijn van het bloed van alle mensen’.

50. Ze zal beslist willen vaststaan in haar hart en een rein geweten willen hebben. — 1 Timotheüs 1:19.