Nghĩa của từ puppy bằng Tiếng Pháp
puppy [pɵpi] chiot
Đặt câu có từ "puppy"
1. Dat is zijn puppy.
2. En eindelijk neem ik dan wraak met de Altijd Puppy Puppy.
3. Een puppy dat nooit groot wordt.
4. Hij is net een zwakzinnige puppy
5. Wil je op de foto met Puppy Co Pete?
6. Ik ben een stier, je bent een puppy.
7. Zodra ik mijn Altijd Puppy Puppy's heb gelanceerd zijn ze zo schattig...
8. Kies hier... een schattige puppy, een katje of een volwassen huisdier.
9. Je laat de indiaan de puppy slaan... met een wilgentak, vier of vijf keer per dag.
10. Eerst neem je een puppy, en dan... huur je een tamme indiaan in en snij je een wilgentak af.
11. Een enorme puppy was keek op haar neer met grote ronde ogen, en zwakjes die zich uitstrekt van een poot en probeerde haar aan te raken.
12. Ik voelde me als een puppy met zijn staart tussen de poten, altijd op zoek naar een aai over de bol. Maar die kreeg ik nooit.’ — Mark, die door zijn vader werd gekleineerd.