Nghĩa của từ minachtend bằng Tiếng Pháp
minachtend [minɑxtənt] avili
Đặt câu có từ "minachtend"
1. Neen, want christenen spreken niet minachtend over anderen.
2. Het is frustrerend als een mensenleven zo minachtend behandeld wordt.
3. De dokter die erbij stond, snoof minachtend en vroeg me uit de weg te gaan.
4. Reageer niet op een manier die aanstootgevend, hatelijk of minachtend is of waarmee u mensen bedreigt of lastigvalt.
5. Haar haar was als krullend zijde en ze had een fijne neusje, die leek te zijn minachtend dingen, en ze had grote lachende ogen.
6. De Assyriër zal Juda’s ’steden verachten’, er minachtend en geringschattend op neerzien en geen respect hebben voor een mensenleven.
7. 4 Vermijd arrogantie: Onze kennis van de bijbel geeft ons geen reden om op mensen neer te kijken of minachtend over hen te praten (Joh.
8. De schriftgeleerden en de Farizeeën waren arrogant en hardvochtig, eisten hooghartig weidse titels voor zich op en zagen minachtend op de scharen neer als mensen die „vervloekt” waren.
9. Minachtend zei Amazia tegen Amos: „O visionair, ga, maak dat gij wegkomt naar het land Juda, en eet daar brood, en daar moogt gij profeteren.
10. 19 Toen de Horoniet Sanba̱llat, de Ammonitische+ ambtenaar Tobi̱a+ en de Arabier+ Ge̱sem het hoorden, gingen ze ons belachelijk maken. + Ze zeiden minachtend: ‘Waar zijn jullie mee bezig?
11. Misschien maken ze minachtend grappen over mensen van een ander ras of volk, praten ze kleinerend over leden van het andere geslacht of zien ze neer op mensen met een andere financiële of maatschappelijke positie.