Nghĩa của từ koken bằng Tiếng Pháp
koken [kokən] bouillir cuire, cuisine
Đặt câu có từ "koken"
1. Ze kan heerlijk koken.
2. Koken met honing
3. Welkom bij'Inleiding tot het Koken'.
4. Vrouwen koken eigen kinderen (10)
5. Ik weet helemaal niks van koken.
6. Kom op, koken die reet!
7. Daar kun je niet in koken.
8. Het Griekse woord voor „ijver” betekent „koken”.
9. Wat, koken of grillen ze die?
10. Hermilo zegt: „Ik leerde koken, wassen en strijken.”
11. Zonder liefde kunnen je huishoudelijke taken — zoals koken, boodschappen doen, het fruit afboenen, het water koken — erg saai worden.
12. Moet ik dan wel avond eten koken?
13. De dochter helpt bij het schoonmaken en koken.
14. Kun je er een duif op koken?
15. Dan kan je koken terwijl je in bad zit.
16. U heeft gelijk, mr. F., koken is simpel.
17. Bent u erop ingericht voor zovelen te koken?
18. Dus nu terug naar het koken en het denken erover.
19. Ik ben vroeg naar huis gegaan om te koken.
20. Hyung, jij doet het schoonmaken, afwassen en het koken.
21. Je weet dat't niet alleen maar gebruikt wordt om te koken?
22. Die jongens konden niet goed vechten, maar ze konden wel koken.
23. Nu koken we ze vlug zodra de klant er is.
24. Het is trouwens erg handig als jongens ook kunnen koken.
25. Als ik een smeerlap zoals jij zie, begint mijn bloed te koken.
26. Twee keer per dag bereiden we 60 maaltijden met zonne-koken.
27. Mrs Hayworth, ik schreef me in om met iemand te koken.
28. Ik moest de was doen, eten koken en het kamp schoonmaken.
29. Misschien moet ik iets koken voor jou en je nieuwe vriendin.
30. En gebruik bij het koken geen harde vetten, maar gezondere oliën.
31. Lily kan heerlijk koken... en Marshall mag alleen de kaas uitzoeken.
32. Daarna koken en warm serveren zodat het aroma naar boven komt.
33. Koken maakt gebruik van vuur om voedsel voor te verteren buiten ons lichaam.
34. Naast hun baan moeten ze boodschappen doen, koken, schoonmaken en de kinderen opvoeden.
35. Ik stel voor dat we onszelf 'coctivoren' zouden noemen - (Gelach) van coquere, koken.
36. Zoals je vroeg, knoflook en toverhazelaar om de vodden uit te koken.
37. Je mag een geitenbokje niet in de melk van zijn moeder koken.
38. Maar het lijkt erop dat ze geen talent heeft voor het koken.
39. Ik had verwacht dat ik vroeg thuis zou zijn en kon koken.
40. Iemand goede rijst leveren die hij niet kan koken, is pure verspilling.
41. Ik zei dat je m'n formule niet mocht koken en je deed het toch.
42. We moesten het koken of er chloor aan toevoegen om het veilig te kunnen drinken.
43. Wanneer de Leviathan tekeergaat, doet hij de diepten koken als een ziedende zalfpot.
44. Bij het koken heb je goede ingrediënten nodig om goed eten te maken.
45. Dit is hoe 's werelds armste twee miljard mensen dagelijks koken en hun huis verlichten.
46. De bomen zijn zo schaars omdat mensen hout hakken en houtskool maken om te koken.
47. Fuxi leerde zijn onderdanen te koken, met netten te vissen en te jagen met wapens.
48. Heb daar maar weinig van en het kost tijd om iets lekkers te koken.
49. Ze moesten dag en nacht klaar staan om voor reizigers te koken en ze te bedienen.
50. In plaats van de rijstkoker aanzetten, moesten we houthakken en boven een vuur koken.