Nghĩa của từ bruidegom bằng Tiếng Pháp

bruidegom [brəʏdəɤ°ɔm] accordé, fiancé

Đặt câu có từ "bruidegom"

Dưới đây là những mẫu câu có chứa từ "bruidegom", trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp. Chúng ta có thể tham khảo những mẫu câu này để đặt câu trong tình huống cần đặt câu với từ bruidegom, hoặc tham khảo ngữ cảnh sử dụng từ bruidegom trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp

1. Bruidegom

2. Goed, de bruidegom.

3. Bruid of bruidegom?

4. Omdat hij de bruidegom is!

5. Alleen de bruid en de bruidegom.

6. Op de bruid en bruidegom!

7. om de bruidegom* van haar jeugd.

8. Omdat ik niet de bruidegom ben.

9. De bruid en bruidegom worden ontvoerd.

10. Terwijl zij weg waren, kwam de bruidegom.

11. Hoe ken je de bruid en bruidegom?

12. Dames en heren, de bruid en bruidegom.

13. Bruidegom en bruid, geef elkaar de ring.

14. ‘Jij, bruidegom, bent geordend tot het priesterschap.

15. Nu alleen nog een bruid en een bruidegom.

16. Zoals een bruidegom blij is met een bruid,

17. (b) Hoe beziet de bruid haar toekomstige Bruidegom?

18. Het ongeluk is dat de bruidegom er niet is.

19. Maak haast, de bruidegom is hij al gekomen:

20. Jezus zei dat die vijf „de bruidegom tegemoet gingen”.

21. Zul je de perfecte bruid voor de perfecte bruidegom zijn?

22. De verstandige maagden waren klaar toen de bruidegom arriveerde

23. Want Bing Lee is een vriend van de bruidegom.

24. We beginnen voordat de bruidegom er weer vandoor gaat.

25. Sommigen waren niet gereed voor de komst van de Bruidegom.

26. De feestleider raadpleegde de bruidegom in verband met de wijn

27. Zullen we de bruid, de bruidegom en de bruidsmeisjes doen?

28. (vers 6) en de eigenlijke aankomst van de bruidegom (vers 10).

29. ‘Toen de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en vielen in slaap.

30. We willen allemaal de Bruidegom tegemoet gaan en het bruiloftsfeest bijwonen.

31. Dan de vader van de bruidegom, dan de bruidegom, dan de familie, dan de vrienden -- ze waren om de bruid geschikt als planeten om de zon.

32. ‘Terwijl de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en sliepen in.

33. Ze stonden op de bruidegom te wachten die hen zou binnenlaten.

34. Slechts deze vijf waren aanwezig en gereed toen de bruidegom arriveerde.

35. Het lijkt erop dat directeur Yoon je erg leuk vindt als een bruidegom.

36. God is de bruidegom en de geest van de mens is de bruid.

37. Maar aangezien de bruid geen gasten heeft en de bruidegom te véél gasten heeft...

38. We weten nu wie de Bruidegom is. Maar wie is zijn bruid?

39. Kon dat gezegd worden omdat zij niet geloofden dat de bruidegom zou komen?

40. In India wordt de advertentie gewoonlijk door de ouders van een toekomstige bruidegom geplaatst.

41. Wie kunnen op de trouwdag tot het gevolg van bruid en bruidegom behoren?

42. Laat de bruidegom uit zijn binnenkamer komen en de bruid uit haar bruidsvertrek.

43. In de gelijkenis zit er een duidelijk tijdsverschil tussen de roep ‘Daar is de bruidegom!’

44. ‘En midden in de nacht klonk een geroep: De bruidegom, zie, gaat uit hem tegemoet!

45. Doordat de gezalfde christenen geen helder begrip hadden, dachten ze dat „de bruidegom uitbleef”.

46. De bruid is zwanger, de bruidegom is weg... en ik heb dit nog vast.

47. Mt 25:7-10 — Toen de bruidegom kwam, waren de dwaze maagden er niet

48. Ze hadden berekend dat de bruidegom, Jezus Christus, op het punt stond te komen.

49. Toen er niet gebeurde wat ze verwachtten, kan het hebben geleken dat de Bruidegom te laat kwam.

50. In de gelijkenis wachtten tien maagden tot in de nacht op de komst van de bruidegom.