Nghĩa của từ zout bằng Tiếng Anh
zout [zɑut] salty salt
Đặt câu có từ "zout"
1. Zout op.'
2. Geef het zout terug.
3. Ik verkoop vandaag zout.’
4. De machine die het zout oogst
5. Het zout doet't metaal roesten.
6. Een gesmolten- zoutreactor heeft een reactorkern en een warmtewisselaar van het ́hete ́ zout, het radioactieve zout, naar een ́koud ́ zout dat niet radioactief is.
7. Zegen hem met zout.
8. Raad die ’gekruid is met zout’
9. Dat elektrolyt is geen oplossing van zout en water, maar een gesmolten zout.
10. Bosmarmot, blauwe aardappelen en zout aten we.
11. Voeg zout naar smaak bij.
12. Deze goed water smaakt zout en stinkend.
13. Maar nu zijn ze zout en bitter.
14. Ik heb zout, meel en vet nodig.
15. 4 Zout heeft ook medicinale waarde.
16. Meel, zout, olie, medicijnen, olijven, spek...
17. Heb je zout waarmee ik het goed kan houden?
18. Neem wat hij zegt met een korreltje zout.
19. Er is geen palmwijn, vis, zout, of kalebas.
20. Reuzel, bloem, zout, water om te binden.
21. Is er met zout en spelt gestrooid?
22. Leg uit hoe zout de smaak van voedsel verrijkt.
23. Dit zout is de hoofdbron van het thiocyanaat-ion.
24. Van zout water en elektrolyt in batterijen komt chloorgas.
25. Overal ter wereld wordt zout als bederfwerend middel gebruikt.
26. Zout heeft bijvoorbeeld de eigenschap dingen smakelijk te maken.
27. Doordat overirrigatie te veel zout aan de grond toevoegt.
28. Zout verzamelt van de tranen van duizend engelen.
29. Pekel is een mengsel van water en zout.
30. Dit is de beste kans om het zout over te steken.
31. Zeewater kun je niet drinken omdat het te zout is.
32. De hele geschiedenis door is zout als iets waardevols beschouwd.
33. Weet je wat zout water met een motor doet?
34. Strontiumchloride (SrCl2) is een zout van strontium en chloor.
35. Ook krijgen gasten vaak warme thee met melk en een beetje zout.
36. Het gebruikt stoom en zout om pakpapier te krimpen voor karton.
37. Ik wist niet dat ze verse vis ook in zout verpakten.
38. Wij onderscheiden vier (niet meer) smaakgewaarwordingen: zoet, zout, zuur en bitter.”
39. Verscheidene vogelsoorten verwijderen overtollig zout uit het zeewater dat ze drinken.
40. Met olie en zout, je weet niet hoeveel ze erin doen.
41. In Mexico worden gehakte stinkluizen geroosterd met knoflook, citroen en zout.
42. ZOUT is wel beschreven als afkomstig „uit de zuiverste bronnen, zon en zee”.
43. We kunnen onze vacht en paarden ruilen... voor hun zout en ijzer.
44. Job zei in dit verband: „Zullen smakeloze dingen zonder zout worden gegeten?”
45. Omdat zout bederfwerend is, werd het een symbool van duurzaamheid en onveranderlijkheid.
46. Doe anderen aan voordat je in een kolom van zout verandert wordt.
47. Laura, we hebben twee liter warm water met 300 gram zout nodig.
48. Gebruik geen matses waaraan ingrediënten zoals zout, suiker, mout, eieren of uien zijn toegevoegd.
49. Voor ik het vergeet, neem gelijk wat vet, zout, meel en spek mee.
50. Ze maakte een oraal rehydratiemiddel (ORS) van suiker, zout en schoon water.