Nghĩa của từ hoera roepen bằng Tiếng Anh
hoera roepen [hurarupən] chee
Đặt câu có từ "hoera roepen"
1. Hoera!’
2. Hoera allemaal
3. Lijken roepen vragen op en vragen roepen legers op.
4. Hoera, dat is de eerste box die van het eiland is.
5. Ze roepen mijn naam.
6. Samen roepen wij luid,
7. Hebt u me laten roepen?
8. En de torenwachter zal roepen:
9. Ik wilde niet staan roepen.
10. Sommige mensen roepen die zelf op.
11. 7 Vanuit de struiken roepen ze
12. Zal ik de brandweer vast roepen?
13. We roepen haar, en ontheffen u.’
14. Je had me niet mogen roepen
15. We hebben de soldaten al laten roepen!
16. Wij roepen u aan op onze pelgrimstocht.
17. Ik hou van de beats en het roepen.
18. We moeten het nu een halt toe roepen.
19. Uitgeput begon ik wanhopig om hulp te roepen.
20. Plotseling begon onze gastheer hard te roepen: „Broeders!”
21. Zal ik de wachten dan maar weer roepen?
22. Vervolgens roepen we haar naam vanuit alle tunnels.
23. * Zie ook Handoplegging; Roepen, roeping, door God geroepen
24. Ik wilde wel roepen: ‘Doe je ogen open, man!
25. De wijsheid blijft beslist op openbare plaatsen luidkeels roepen!