Nghĩa của từ hond bằng Tiếng Anh
hond [hɔnt] dog
Đặt câu có từ "hond"
1. Een geslagen hond is een wijzere hond.
2. De Hond.
3. Grote Hond.
4. Hond — hoogfrequent gehoor
5. Hond of wederopstanding?
6. Een loslopende hond?
7. De hond is nauw verwant aan de IJslandse hond en Jämthund.
8. ark beer hond
9. De hond uitlaten.
10. Etenstijd, luie hond.
11. Als'n hond met'n bot.
12. Grote, valse, goudkleurige hond.
13. Pullo, jij zwarte hond.
14. Het is een hond.
15. Ik heb een hond.
16. Het is een Hond.
17. Hou de hond vast.
18. Het is mijn hond.
19. Roep die hond terug.
20. Een gelukkig hond - je haalt hem eruit en het is een agressieve hond.
21. Ik ken deze hond.
22. Heeft de hond geblaft?
23. Breng de hond hier.
24. Er is geen hond.
25. Waarom blaft die hond niet?
26. Waarom blaft die hond zo?
27. Dat huis met die hond.
28. Heet je hond My Cat?
29. Dode hond in steeg vandaag.
30. Tommy wilde de hond houden.
31. Je moet je hond muilkorven.
32. Ik laat de hond uit.
33. En die hond blijft hier.
34. De meester roept zijn hond.
35. De meester roept zijn hond
36. Voor inentingen voor een hond?
37. Hou die hond in bedwang.
38. Ik zet 5 op de hond.
39. Haal die hond van hem af.
40. Haal de hond van mij af
41. 14 De kleinste hond ter wereld
42. Iedere hond heeft zo zijn dag.
43. Een hond, die binnenkort afgemaakt wordt.
44. De Joker is een dolle hond.
45. Haal die hond van mij af.
46. Iemand anders dan je dode hond?
47. Hij is dol op die hond.
48. Het was een wolf, geen hond.
49. ls die hond echt zo belangrijk?
50. We hypnotiseerden de hond van mijn jongen.