Nghĩa của từ broeden bằng Tiếng Anh
broeden [brudən] incubate, sit
Đặt câu có từ "broeden"
1. De ara's zouden vlakbij de Braziliaanse notenbomen moeten broeden.
2. Ik ben op iets aan het broeden.
3. Mijn man en Laroche broeden al lang op dit plan.
4. Je kan ze zoveel tegen elkaar wrijven. Maar ze gaan niet broeden.
5. Ze broeden in het hoge noorden en ze overwinteren in het zuiden van Zuid-Amerika.
6. Het mannetje en het wijfje broeden samen de eieren uit en voeden samen de jongen.
7. In India heeft de saruskraanvogel, de grootste van alle vliegende vogels, zich aangepast om te broeden in dorpsvijvers.
8. Als ze niet snel verschijnt, kan het te laat zijn voor hen om nog succesvol te broeden.
9. Op die lentemorgen waren de vogels druk bezig hun voedsel bijeen te scharrelen, elkaar het hof te maken, nestjes te bouwen, hun eieren uit te broeden en hun jongen te voeden.