Nghĩa của từ trouwen bằng Tiếng Pháp

trouwen [trɑuwən] marier semarier semarier marie

Đặt câu có từ "trouwen"

Dưới đây là những mẫu câu có chứa từ "trouwen", trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp. Chúng ta có thể tham khảo những mẫu câu này để đặt câu trong tình huống cần đặt câu với từ trouwen, hoặc tham khảo ngữ cảnh sử dụng từ trouwen trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp

1. „Verbieden te trouwen”

2. Jij gaat trouwen.

3. Niet trouwen, mevrouw.

4. Ik wil absoluut niet trouwen.

5. Daniel wil met Emily trouwen.

6. Ik ga met haar trouwen.

7. Je zou bijna gegarandeerd trouwen.

8. Sommigen trouwen om aan een moeilijke situatie thuis te ontkomen of omdat hun leeftijdgenoten trouwen.

9. Pap, ooit ga ik trouwen.

10. Ik ga aanstaande zondag trouwen.

11. Hebt u trouwen te schillen knoflook?

12. Je weigert met haar te trouwen?

13. Jij zult buiten de familie trouwen.

14. Bruid zal trouwen met rijke nieuwkomer!

15. Nou, wanneer ga je met haar trouwen?

16. Je zou meteen weer met hem trouwen.

17. Anakin en Padmé trouwen in het geheim.

18. Ik stopte met studeren om te trouwen.

19. Schrikken van opmerkingen over trouwen en zo.

20. Je slaapt samen als je gaat trouwen.

21. Vrouwe Asano moet binnen een week trouwen.

22. Trouwen en kinderen krijgen in deze eindtijd

23. Waarom zou ik met een watermeloen trouwen?

24. We hebben het nog niet over trouwen gehad.

25. Hoe opgewonden ik was om hier te trouwen?

26. "Vader, moeder, ik zal trouwen met deze man."

27. 125 meisjes zullen niet trouwen op hun twaalfde.

28. Hij vraagt of u met hem wilt trouwen.

29. Dit jaar gaan onze eerste twee kleinkinderen trouwen.

30. Met Chase trouwen zou die fantasie doen verbrijzelen.

31. Jij zult Vos doden en zij gaat trouwen.

32. Met Vicki trouwen en op die kinderen passen.

33. Nooit met iemand slapen omdatje ex gaat trouwen.

34. Als beloning mocht hij trouwen met zeven hemelnimfen.

35. Ik zal zeker met een grote man trouwen.

36. " Vader, moeder, ik zal trouwen met deze man. "

37. Ik was niet voorbestemd om met haar te trouwen.

38. Ik ga trouwen, en mijn fiancee wil veel kinderen.

39. Waarom liet Mordechai Esther met een niet-Jood trouwen?

40. Als je tieten had, zou ik met je trouwen.

41. Voor velen die wel trouwen, is echtscheiding heel gewoon.

42. LADY Capulet Marry, dat trouwen is het thema zeer

43. Kijk nou naar jullie, jullie hadden elkaar moeten trouwen.

44. Hoe lijkt't je om een gewone huisarts te trouwen?

45. 30 ‘Alleen in de Heer’ trouwen: Nog steeds realistisch?

46. Dat onze dochter met de nouveau rich moet trouwen

47. Je gaat je ergens vestigen, trouwen, een gezin starten.

48. Trouwen op zo'n korte termijn is een logistieke nachtmerrie.

49. Maar ik heb beloofd met Graaf Dzerzhinsky te trouwen.

50. Jeremia mag niet trouwen, rouwen of feestvieren (1-9)