Nghĩa của từ schoon‐ bằng Tiếng Pháp

paralliance

Đặt câu có từ "schoon‐"

Dưới đây là những mẫu câu có chứa từ "schoon‐", trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp. Chúng ta có thể tham khảo những mẫu câu này để đặt câu trong tình huống cần đặt câu với từ schoon‐, hoặc tham khảo ngữ cảnh sử dụng từ schoon‐ trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp

1. Schoon.

2. „Schoon van uiterlijk”

3. Schoon en geschoren.

4. Zo schoon als sneeuwwitte...

5. Hou schoon schip, Bernard.

6. Keurig, schoon en beleefd.

7. Gelukkig ben je schoon.

8. Die wond moet schoon.

9. Hoe krijg je dat ooit schoon?

10. Makkelijk om schoon te houden.

11. Houd je huis schoon en opgeruimd.

12. Ik maak mijn loop schoon.

13. Schoon en opgeladen, Mr Joy.

14. Bovendien houden de mieren de plant schoon.

15. Cysten zijn goedaardig, lymfklieren zijn schoon.

16. Longen waren schoon op de CT.

17. De kamers werden goed schoon gehouden.

18. Maak dat goed schoon, gele jongen.

19. Maak dus alsjeblieft die auto schoon.

20. Geen infectie, scan is redelijk schoon.

21. Vier nagels minder schoon te houden.

22. Schoon betekent: volg het geld op.

23. Om uw gehemelte schoon te maken.

24. Andere maatregelen zijn: betere toegang tot schoon water en anders filteren van water als het niet schoon is.

25. Het is nog vochtig, maar het is schoon.

26. Maak jezelf even schoon, voordat de les begint

27. De bril gaat omlaag, hij maakt zichzelf schoon.

28. Ik help je ze schoon te krijgen!

29. Bij de juwelier om schoon te maken.

30. CT scan liet zien dat beide longen schoon zijn.

31. Hij is zo schoon als een wit shirt.

32. Het brandgeschilderde glas moet elke maand schoon gemaakt worden.

33. Zij gaat iedereen op aarde voorzien van schoon drinkwater.

34. Al worden daar meestal geen wonden bij schoon gemaakt.

35. + 26 Blinde farizeeër! Maak eerst de binnenkant van de beker en de schaal schoon, dan wordt ook de buitenkant schoon.

36. Een wodka met ijs, in een schoon glas

37. □ Toiletten: Zijn ze schoon en functioneren ze goed?

38. Zij houdt ons huis en onze kleren schoon.

39. Wanneer zijn deze voor het laatst schoon gemaakt?

40. Ik heb zijn telefoon en financiën doorzocht, die zijn schoon.

41. Afro-Braziliaanse priesteressen maken de treden van de kerk schoon

42. Het maakt de wondjes schoon en verzacht de pijn.

43. Maar de was ligt schoon en opgevouwen in de kast!”

44. Betaal je je vriendin niet om schoon te maken?

45. Mijn handen zijn schoon en mijn spullen zijn superschoon.

46. En ik hoef min vier nagels schoon te houden.

47. ❏ Keuken: Doe de afwas en maak de gootsteen schoon.

48. Maar mijn [kleding] was schoon. Ik trok [het] aan.

49. Waarom is het belangrijk de Koninkrijkszaal schoon en presentabel te houden?

50. Ik heb dezelfde zeep gebruikt en mijn handen zijn schoon.