Nghĩa của từ ruzie bằng Tiếng Pháp
uzie [ryzi] dispute, querelle
Đặt câu có từ "ruzie"
1. Ze hebben ruzie.
2. Alweer ruzie.
3. Geen ruzie over politiek.
4. We hadden altijd ruzie.
5. Maar we kregen ruzie.
6. We hebben geen ruzie.
7. Maakt u makkelijk ruzie?
8. Maar ze hebben steeds ruzie.
9. En onmiddellijk ontstaat er ruzie.
10. Ze hadden ruzie gehad.
11. Waar maakten Jezus’ volgelingen ruzie over?
12. Ik zoek geen ruzie met oorlogshelden.
13. We kregen vorig jaar ruzie.
14. Ik had enorme ruzie met-
15. Feestvreugde heeft plaatsgemaakt voor ruzie.
16. Waarom hebben we altijd ruzie?
17. ● Waarom maken sommige ouders ruzie?
18. Dat is geen ruzie maken!”
19. Het was een ruzie tussen hen.
20. Met hen wil je geen ruzie.
21. Dertig keer ruzie en de kapper?
22. Waar ging die ruzie trouwens over?
23. Niet met andermans ruzie bemoeien (17)
24. Omdat we in Cheyenne ruzie hadden.
25. Je kunt beter niet weer ruzie maken.
26. maar wie kalm is,* sust een ruzie.
27. Je man had ruzie met de beheerder.
28. Stop als u een ruzie voelt aankomen.
29. Maar later maakten ze opnieuw ruzie.
30. Welk incident heeft de ruzie veroorzaakt? .....
31. Wie maakt daar nou ruzie over?
32. Ik had ruzie met m'n huisgenoot.
33. We hadden ruzie, ik moest weg.
34. Ruzie en gekibbel worden een dagelijkse routine.
35. Constant had ik ruzie met mijn familie.
36. Deze ruzie hadden we eerder kunnen doen.
37. Gaan jullie over die ruzie praten?
38. Ga weg voordat ruzie uitbreekt (14)
39. Waarom moet je nou ruzie maken.
40. Ik wil nooit meer ruzie met je hebben.
41. Zet vier vijanden samen en ze maken ruzie.
42. □ Maakt ze snel ruzie? — Spreuken 21:19.
43. • Heb ik de neiging ruzie te maken?
44. Daar moet je geen ruzie mee krijgen.
45. 14 2 Waarom hebben we altijd ruzie?
46. Bent u iemand die makkelijk ruzie maakt?
47. dan een feestmaal* in een huis vol ruzie.
48. ▪ Maakt ze snel ruzie? — Spreuken 21:19.
49. Je wilt toch geen ruzie met Kenai?
50. Daar wil je geen ruzie mee krijgen.