Nghĩa của từ praten bằng Tiếng Pháp
praten [pratən] babiller, bavarder parle
Đặt câu có từ "praten"
1. Mensen praten.
2. Stop met praten.
3. We praten veel.
4. We moeten praten.
5. Ik blijf praten.
6. Laten we praten.
7. Pendelen en praten
8. De volwassenen praten.
9. Kan ik met'm praten?
10. Meestal praten ze wel.
11. Jij hebt makkelijk praten.
12. Mensen praten over jou.
13. Hij bleef maar praten.
14. We praten alleen maar.
15. Wil je erover praten?
16. Ga met hem praten.
17. Niet zo hard praten.
18. Alleen apen kunnen praten.
19. Praten, een gesprek voeren?
20. Over je werk praten.
21. Kunnen we binnen praten?
22. Ik wil alleen maar praten.
23. Chipmunks kunnen ook niet praten.
24. Ik moet praten in privé.
25. Patiënt wil met niemand praten.
26. Wij kunnen overal over praten.
27. Praten we over de wetgeving?
28. Ik wil met haar praten.
29. We zaten gezellig te praten.
30. Ik heb hen horen praten.
31. Je moet met haar praten.
32. Dus zo praten ze daar.
33. Wit u met'n vrouw praten?
34. Gaan we praten of bowlen?
35. Ze praten, kijken elkaar aan.
36. Mensen praten hun oneerlijkheid goed.
37. Mensen praten niet over oppervlaktespanning.
38. Sommigen praten over niets anders.
39. Opvoeders praten graag over gelijkheid.
40. We zitten gezellig te praten.
41. Kom je met me praten?
42. We zullen praten over herstructurering.
43. Wil ze met ons praten?
44. Wil je praten of wedden?
45. Ze praten over waardeloze dromen
46. We houden het praten minimaal.
47. We kunnen niet praten over tijdreizen.
48. Met uw kinderen over seks praten
49. Tijdverspilling om met haar te praten.
50. Ik wil praten met detective Carver