Nghĩa của từ plan bằng Tiếng Pháp
plan [plɑn] dessein, intention, propos niveau plan, projet projet
Đặt câu có từ "plan"
1. Plan voor jongeren
2. Het plan werkt.
3. Het enige plan.
4. Eerst een plan.
5. Plan van aanpak, John.
6. Zijn plan werd verworpen.
7. Dat is jouw plan?
8. Is dat het plan?
9. Hun plan is duidelijk.
10. Alles verloopt volgens plan.
11. Zou Amidala's plan lukken?
12. Wat is je plan?
13. Er is geen beter plan.
14. Ik wil het plan afmaken.
15. Het is een perfect plan.
16. Een plan van je broer?
17. Niet als ik het plan.
18. Dat is het plan, tenminste.
19. Dit was het plan niet.
20. Indrukwekkend plan voor een loser.
21. Kwam je hierheen zonder plan?
22. Het gaat om ons plan.
23. Transcontinentale spoorlijnen, het Marshall Plan.
24. Jimmy had altijd een plan.
25. M'n plan is in duigen gevallen.
26. Dit plan maakt een goede kans.
27. Gary's plan is nog het beste.
28. Dat hoorde allemaal bij het plan.
29. Zo'n man trekt z'n eigen plan.
30. Dat is slechts een half plan.
31. Het heerlijke plan van onze Vader
32. Uw grote plan heeft niets bewezen!
33. Heb je hier geen plan voor?
34. Kunnen we teruggaan naar het plan?
35. Wat was jij van plan, bleekscheet?
36. Ik bedacht een totaal waanzinnig plan.
37. Pinzóns plan was al in werking.
38. Knaagdier, kom op met je plan.
39. Het plan is nog niet rijp.
40. De koning heeft z'n eigen plan.
41. Woody heeft niet eens een plan.
42. We houden ons aan het plan.
43. Maar dat was je plan ook, nietwaar?
44. Izebels plan voor Naboths dood (5-16)
45. Ik weet wat je van plan bent.
46. Ze was van plan toneelspeelster te worden.
47. Dat je iets anders van plan bent?
48. Ik wil een plan opzetten voor jullie.
49. Vertrouw op zijn eeuwig plan voor u.
50. We staan heel sterk met ons plan.