Nghĩa của từ onrein bằng Tiếng Pháp

onrein [ɔnrɛi˘n] sale

Đặt câu có từ "onrein"

1. Onrein van lippen: Onwaardigheid.

2. ‘Hoe lang kunnen stromende wateren onrein blijven?

3. Wanneer de civiele bloed maakt civiele handen onrein.

4. 5 Als ze een meisje ter wereld brengt, zal ze 14 dagen onrein zijn, net zoals ze tijdens haar menstruatie onrein is.

5. 19 Ook alle gevleugelde insecten* zijn voor jullie onrein.

6. Hoe „oogsten” velen die een onrein leven leiden ’wat zij gezaaid hebben’?

7. 22 Satan wil graag dat ware aanbidders onrein worden.

8. 4 Elk bed waarop iemand gaat liggen die een afscheiding heeft, wordt onrein, en ook alles waarop hij gaat zitten, wordt onrein.

9. Iedereen die hun kadaver aanraakt, zal tot de avond onrein zijn.

10. Deze door Satan geregeerde wereld tolereert onrein gedrag, stimuleert het zelfs.

11. 45 De melaatse die de ziekte heeft, moet gescheurde kleren dragen en zijn hoofdhaar onverzorgd laten, en hij moet zijn snor bedekken en roepen: “Onrein, onrein!”

12. Hij had nog nooit „iets gegeten wat verontreinigd en onrein was”.

13. * Alma 7:21 (niets wat onrein is kan in Gods tegenwoordigheid vertoeven)

14. 9 Elk zadel waarop iemand rijdt die een afscheiding heeft, wordt onrein.

15. Onze zonden maken ons onrein — ongeschikt om bij onze hemelse Vader te wonen.

16. Het werk van een looier werd door de Joden als onrein en minderwaardig bezien.

17. * Zie ook Goddeloos, goddeloosheid, goddelozen; Onrechtvaardig, onrechtvaardigen, onrechtvaardigheid; Rein en onrein; Zonde

18. Zij zijn niet alleen in geestelijk en moreel opzicht onrein, maar in veel gevallen zijn zij ook in fysiek opzicht onrein, en hun uiterlijke verschijning is op zijn zachtst uitgedrukt slonzig.

19. Want ik ben zo goed als tot zwijgen gebracht, want een man onrein van lippen ben ik, en te midden van een volk dat onrein van lippen is, woon ik; want mijn ogen hebben de Koning zelf, Jehovah der legerscharen, gezien!”

20. Hieronder vallen ook praktijken die niet zo onrein zijn dat rechterlijk optreden gerechtvaardigd is.

21. Als die niet onder controle worden gehouden, kunnen ze tot onrein of verkeerd gedrag leiden.

22. Petrus protesteerde dat hij nog nooit „iets [had] gegeten wat verontreinigd en onrein was”.

23. Hun wet stelde dat uitstel om naar het toilet te gaan een man onrein zou maken!

24. „Wendt u niet tot de geestenmediums, (...) zodat gij door hen onrein wordt.” — Leviticus 19:31.

25. 31 Wend je niet tot mediums+ en raadpleeg geen waarzeggers,+ anders zou je door hen onrein worden.

26. + 27 Alle dieren met vier poten die op hun hele voetzool lopen, zijn voor jullie onrein.

27. 28 Wie hun kadaver oppakt, moet zijn kleren wassen,+ en hij zal tot de avond onrein zijn.

28. ● Ze mochten geen kookgerei of voorwerpen aanraken die onrein waren geworden door contact met een dood dier. „Elk vat dat maar enigszins wordt gebruikt, zal in water worden gelegd, en het moet tot de avond onrein zijn en dan rein zijn” (Leviticus 11:31-34).

29. Zowel een rein als een onrein persoon mag ervan eten, zoals je een gazelle of een hert zou eten.

30. 11 Ook zijn veel dingen die in wereldse kranten, tijdschriften, televisieprogramma’s en in de bioscoop worden gepresenteerd, onrein.

31. Want ik ben zo goed als tot zwijgen gebracht [in Sjeool], want een man onrein van lippen ben ik, en te midden van een volk dat onrein van lippen is, woon ik; want mijn ogen hebben de Koning zelf, Jehovah der legerscharen, gezien!’”

32. Dit besef dient ons te helpen in overeenstemming te leven met zijn verheven maatstaven en onrein gedrag te vermijden.

33. Hij zag een visioen waarin hij het gebod ontving om schepselen te eten die volgens de joodse wet onrein waren.

34. Kolkend als de rusteloze zee blijven zij niet de vrucht der lippen maar „zeewier en slijk” voortbrengen, al wat onrein is.

35. Bepaalde huidziekten, vooral melaatsheid, en vloeiingen uit de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen zouden ook tot gevolg hebben dat een persoon onrein was.

36. Petrus aarzelde omdat sommige van de dieren volgens de wet van Mozes ‘onrein’ of ‘onheilig’ waren. En Petrus had de wet die zulk voedsel verbood nog nooit overtreden.

37. + 8 Ook mag hij geen dier eten dat dood wordt aangetroffen of dat door wilde dieren verscheurd is, anders wordt hij onrein.

38. Hij trof de stad vrijwel zonder verdediging aan, en de gerepatrieerde joden daar waren ongeorganiseerd, ontmoedigd en onrein in de ogen van Jehovah.

39. 32 Elk voorwerp waarop ze vallen als ze doodgaan, zal onrein zijn, of het nu gaat om een houten voorwerp, een kledingstuk, een huid of een zak.

40. 7 Wie het lichaam* aanraakt van iemand die een afscheiding heeft, moet zijn kleren en zichzelf met water wassen, en hij zal tot de avond onrein zijn.

41. Maak de cursisten duidelijk dat Jesaja, een rechtschapen man, het gevoel had dat hij ‘ten onder’ ging en ‘onrein’ was in de tegenwoordigheid van de Heer.

42. 15 Vervolgens zei Jehovah tegen Mozes en Aäron: 2 ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Als een man een afscheiding uit zijn geslachtsorgaan* heeft, wordt hij daardoor onrein.

43. + 6 Wie ergens op gaat zitten waarop iemand gezeten heeft die een afscheiding heeft, moet zijn kleren en zichzelf met water wassen, en hij zal tot de avond onrein zijn.

44. De seraf bracht de profeet liefdevol onder de aandacht dat hij, hoewel hij inderdaad onvolmaakt was, „onrein van lippen”, toch in een reine positie voor Gods aangezicht kon komen.

45. Als het haar op de vlek wit is geworden en de vlek dieper blijkt te zitten dan de huid, is er op de plaats van de wond melaatsheid ontstaan, en de priester moet de persoon onrein verklaren.

46. 8 Als een man die een afscheiding heeft, op iemand spuugt die rein is, dan moet die persoon zijn kleren en zichzelf met water wassen, en hij zal tot de avond onrein zijn.

47. Net zoals een beetje zuurdeeg het hele brooddeeg doet gisten, zo zou de gemeente in Gods ogen onrein worden als de verderfelijke invloed van de zondige man niet werd verwijderd.

48. Van jongs af aan heb ik* me nog nooit verontreinigd door vlees te eten van een verscheurd dier of een dier dat dood is aangetroffen. + Geen onrein* vlees is in mijn mond gekomen.’

49. En als de levenden werkelijk met gestorven geliefden zouden kunnen spreken, dan zou een God van liefde beslist niet zeggen dat men „onrein” zou worden wanneer men zich tot een geestenmedium zou wenden.

50. 29 Van de krioelende dieren op aarde zijn de volgende voor jullie onrein: de blindmuis, de muis,+ alle soorten hagedissen, 30 de gekko, de grote hagedis, de salamander, de zandhagedis en de kameleon.