Nghĩa của từ linnen bằng Tiếng Pháp
linnen [linən] toile
Đặt câu có từ "linnen"
1. met kleurig linnen uit Egypte.
2. Linnen voor windsel.
3. Geruit gewaad van fijn linnen (Ex 28:39)
4. 23 de handspiegels+ en de linnen kleding,*
5. (Vlas wordt gebruikt om linnen te maken.)
6. Het linnen kan Hem niet vasthouden.
7. Ik heb begrepen dat ze meesterlijke linnen maken.
8. We bewaarden de attributen in een grote linnen tas.
9. 39 Je moet het geruite gewaad weven van fijn linnen. Maak ook een tulband van fijn linnen en een geweven sjerp.
10. Hij doodde die dag 85 mannen die een linnen efod droegen.
11. mijn wol en mijn linnen, mijn olie en mijn drank.”
12. Het linnen dat Hem eens omhulde, is leeg.
13. 7 Van kleurrijk linnen uit Egypte was het doek voor je zeil,
14. Het linnen dat Hem eens omhulde, is nu leeg.
15. Wij gaan niet gekleed in goud en fijn linnen.
16. Hij was „in linnen gekleed, zijn heupen omgord met goud uit Ufaz”.
17. * De voornaamste stoffen die worden genoemd, zijn linnen van de vlasplant en wol.
18. Als de Jurchens met linnen betalen, waarom heeft Sanga dat dan niet binnengebracht?
19. De figuurlijke bruid van Christus wordt beschreven als „getooid . . . met helder, rein, fijn linnen”.
20. 31 Je moet een gordijn+ maken van blauw draad, purperen wol, scharlakenrood draad en getwijnd fijn linnen.
21. 6 De efod moeten ze maken van goud, blauw draad, purperen wol, scharlakenrood draad en getwijnd fijn linnen, met borduurwerk.
22. Kan Petrus hebben gedoeld op Jezus die zich met een linnen doek omgordde en de voeten van zijn apostelen waste?
23. Ze heeft haar bed esthetisch voorbereid met bont linnen uit Egypte en het geparfumeerd met uitgelezen geuren van mirre, aloë en kaneel.
24. + Die moet net als de efod gemaakt worden van goud, blauw draad, purperen wol, scharlakenrood draad en getwijnd fijn linnen.
25. Een man met de naam Jozef heeft voor rein linnen gezorgd om het vreselijk toegetakelde lichaam in te wikkelen.
26. 19 Er was een rijke man die purperen en linnen kleding droeg en elke dag in weelde en luxe baadde.
27. 19 De in linnen geklede man begaf zich tussen de wielen van de hemelse wagen om vurige kolen te halen.
28. 5 Hiervoor moeten de bekwame werkers het goud, het blauwe draad, de purperen wol, het scharlakenrode draad en het fijne linnen gebruiken.
29. 17 want zij hadden allerlei vruchten en granen en zijde en fijn linnen en goud en zilver en kostbaarheden;
30. 26 De tabernakel+ moet je maken van tien tentkleden van getwijnd fijn linnen, blauw draad, purperen wol en scharlakenrood draad.
31. Eenmaal losgemaakt werden de vlasvezels gebruikt voor de vervaardiging van linnen, dat vervolgens tot zeilen, tenten en kleding werd verwerkt.
32. *+ 40 Ze namen het lichaam van Jezus en wikkelden het met de specerijen in linnen doeken,+ zoals bij de Joden gebruikelijk is als iemand begraven wordt.
33. + 10 Ik trok je toen een geborduurd gewaad aan, gaf je sandalen van zacht leer,* wikkelde je in fijn linnen en deed je kostbare kleding aan.
34. De Feniciërs verhandelden zout, wijn, gedroogde vis, cederhout, dennenhout, metalen voorwerpen, glas, borduurwerk, fijn linnen, en stoffen geverfd met het beroemde Tyrische purper.
35. In 1908 werd deze serie van zes in linnen gebonden boeken door zuster White en andere ijverige predikers aangeboden voor $1,65.
36. Met het onderkleed blijkt een hemdachtige tunica van linnen of wol bedoeld te worden die tot op de knieën of de enkels reikte.
37. Toen hij met Aquila samenwerkte, maakte hij misschien linnen zonneluifels die als overdekking voor het atrium (een soort binnenplaats) van woonhuizen werden gebruikt.
38. + 18 De omheining van het voorhof moet 100 el lang,+ 50 el breed en 5 el hoog zijn, gemaakt van getwijnd fijn linnen, en de bijbehorende voetstukken moeten van koper zijn.
39. Hun eerste grootschalige vuurballon, zoals hij werd genoemd, was gemaakt van papier en linnen en werd opgeblazen met de stinkende rook van een groot vuur.
40. Zijden, linnen, tapijten, meubelmakerij en wijn zijn voorbeelden van de ambachten waarin Frankrijk zich specialiseerde, voor al deze ambachten was gildelidmaatschap noodzakelijk om deze ambachten uit te mogen voeren.
41. Deze „man, in linnen gekleed,” was niemand minder dan een engel van hoge rang, een die diende in de heilige tegenwoordigheid van Jehovah, vanwaar hij met een boodschap was uitgegaan.
42. 16 De ingang van het voorhof moet een afscherming* hebben van 20 el lang, geweven van blauw draad, purperen wol, scharlakenrood draad en getwijnd fijn linnen,+ met vier zuilen en vier bijbehorende voetstukken.
43. Hoewel er diverse methoden bekend waren om purperverf te maken, werd de beste en duurste verf, die werd gebruikt om fijn linnen te behandelen, gewonnen uit zeeslakken.
44. Toen zei de één tot de in het linnen geklede man, die boven de wateren van de stroom was: ’Hoe lang zal het duren tot het einde van de wonderbare dingen?’”
45. 32 De priester die gezalfd is+ en die geïnstalleerd is* om in de plaats van zijn vader+ als priester te dienen,+ moet verzoening doen en moet de linnen kleding aantrekken,+ de heilige kleding.
46. Mannen en vrouwen brachten bereidwillig oorringen, broches, ringen, goud, zilver, koper, blauw draad, roodpurpergeverfde wol, karmozijnrode stof, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde ramsvellen, robbenvellen, acaciahout, edelstenen, balsem en olie. Het resultaat?
47. + 6 Een van hen zei tegen de man in de linnen kleding+ die zich boven het water van de rivier bevond: ‘Hoelang zal het duren tot het einde van deze wonderbare dingen?’
48. Het linnen werd dan met een laagje hars of een soort gomachtige substantie bedekt dat als lijm diende, en de mummie werd in een overdadig gedecoreerde houten kist in de vorm van een mens gelegd.
49. 6 Er was linnen, fijne katoen en blauwe stof, vastgemaakt met koorden van fijn weefsel, purperen wol in zilveren ringen, en er waren marmeren zuilen, gouden en zilveren rustbedden op een vloer van porfiersteen, wit marmer, parelmoer en zwart marmer.
50. Daarna deed hij water in een kom en begon de voeten van de discipelen te wassen en ze met de linnen doek waarmee hij omgord was, af te drogen.” — Johannes 13:4, 5.