Nghĩa của từ jaloers bằng Tiếng Pháp
jaloers [jalurs] jaloux
Đặt câu có từ "jaloers"
1. Jaloers?
2. Ik ben jaloers.
3. Luke was jaloers.
4. Josh is een beetje jaloers.
5. Om jaloers van te worden.
6. Soms ben ik jaloers op jouw vergeetachtigheid.
7. Hij is het tegenovergestelde van jaloers.
8. We zijn allemaal jaloers op je.
9. Geen reden om jaloers te zijn.
10. Die lui zijn vast jaloers.
11. 22 Een jaloers* man jaagt rijkdom na
12. (Zie beginplaatje.) (b) In welk opzicht werd Jehovah jaloers?
13. Ik denk dat je jaloers bent.
14. Ze doen het alleen, omdat ze jaloers zijn.
15. • Vrienden maken u jaloers op wat ze hebben.
16. Het lijkt wel of je jaloers bent.
17. „De liefde is niet jaloers.” — 1 KORINTHIËRS 13:4.
18. Maar er is altijd iets om jaloers te zijn.
19. Ze is jaloers omdat vrouwe Crane beter is.
20. Nee, Manuel, ik ben nooit jaloers op Raul.
21. Of ben je jaloers*+ omdat ik goed* voor ze ben?”
22. Zijn tegenstanders wachten jaloers af, totdat hij een fout maakt.
23. Op wie is iemand die een Nobelprijs wint nou jaloers?
24. Ik weet zeker dat ze nu jaloers op je is.
25. „Als iemand bezitterig of jaloers is, is dat een waarschuwingssignaal”, zegt Nicole (20).
26. Echt waar Julia, je hoeft nergens jaloers over te zijn.
27. Elke vrouw hier is jaloers op je op dit moment.
28. Je bent jaloers omdat ik tijd doorbracht met je pappie?
29. Ik denk dat die tinteling komt doordat je jaloers bent.
30. Ik ben zo jaloers dat jij vroeger aan die tieten mocht zuigen.
31. Ik vind't leuk hoe je ogen samenknijpen als je jaloers bent.
32. Maar op een dag is Saul zo jaloers dat hij iets verschrikkelijks doet.
33. Ik ben jaloers op je vader en al z'n vrienden. Maar de reden hiervan ontgaat me.
34. Deze laatste wordt zo jaloers dat ze een glas cava in zijn gezicht gooit.
35. Maar we weten dat we niet altijd boos, altijd jaloers of altijd genereus zijn.
36. In welke opzichten was Jehovah ’jaloers ten opzichte van Sion met grote woede’?
37. Hij scheen zelfs zijn uiterste best te doen om mij jaloers te maken.
38. *+ 26 Laten we niet verwaand worden,+ geen competitiegeest aanwakkeren+ en niet jaloers op elkaar worden.
39. Heel wat mensen in ontwikkelingslanden zijn jaloers op wat mensen in geïndustrialiseerde landen allemaal hebben.
40. Je bent jaloers omdat we naar de sportschool gaan... met al die knappe kerels.
41. We zijn jaloers, niet omdat we slecht zijn, maar omdat er kleine kunstenaars in ons zitten.
42. □ Hoe is Jehovah in de huidige tijd ’jaloers met grote woede’ ten opzichte van zijn volk?
43. Het departement functioneert als een enorme human resource-machine die zelfs de succesvolste bedrijven jaloers zou maken.
44. Gomez gaat vrijuit zonder gevangenisstraf en ik breng 50 jaar in een cel door, waardoor ik jaloers op hem ben...
45. Als gevolg daarvan werd het volk afgunstig, werden de prinsen jaloers en zweerden ambitieuze mensen samen.
46. Ik denk dat het erg confronterend is. Bedenk maar eens wat er gebeurt als we ons jaloers voelen.
47. Maar als je van elkaar houdt en elkaar vertrouwt zoals wij... is er geen reden om jaloers te zijn.
48. Ze worden jaloers op elkaar, en beginnen ruzie te maken... wie van hen het eerst door mij geneukt wordt.
49. Over zijn volk in de oudheid, dat in figuurlijke zin als Sion wordt aangeduid, zei hij: „Ik wil jaloers zijn ten opzichte van Sion met grote jaloezie, en met grote woede wil ik jaloers zijn ten opzichte van haar” (Zacharia 8:2).
50. 6 De uitdrukking komt de eerste keer in Zacharia 8:2 voor, waar wij lezen: „Dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: ’Ik wil jaloers zijn ten opzichte van Sion met grote jaloezie, en met grote woede wil ik jaloers zijn ten opzichte van haar.’”