Nghĩa của từ hoeden bằng Tiếng Pháp

hoeden [hudən] garder, protége

Đặt câu có từ "hoeden"

Dưới đây là những mẫu câu có chứa từ "hoeden", trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp. Chúng ta có thể tham khảo những mẫu câu này để đặt câu trong tình huống cần đặt câu với từ hoeden, hoặc tham khảo ngữ cảnh sử dụng từ hoeden trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp

1. Ik zoek mannen met rode hoeden.

2. Beste niet-modebewuste vrienden, hoeden zijn helemaal terug.

3. Toen de Rode Hoeden me wilden stelen...

4. 22 De wind zal al je herders hoeden+

5. Waarom is het belangrijk zich te hoeden voor afgoderij?

6. We kunnen geestelijke honger stillen en de schapen hoeden.

7. We moeten oprecht de kudde hoeden en de zusters uitnodigen tot Christus te komen.

8. Natuurlijk dienen ook christelijke mannen zich te hoeden voor schadelijk geklets. — Spreuken 10:19.

9. De hoeden moeten geplooid zijn voor en achter als een gleufhoed.

10. Hij droeg zware jassen en grote hoeden om zijn lengte te accentueren.

11. 18 David was als jongere vaak buiten om de kudden te hoeden.

12. Robert heeft voorgesteld het maximum CPC-bod van het zoekwoord 'rode hoeden' te verhogen naar € 0,50.

13. Wij moeten ons echter hoeden voor het misbruiken van dat ’kleine lid’, de tong.

14. Je kunt je hoeden voor deze neiging door pornografie en verderfelijke muziek te vermijden.

15. Ik vroeg hem hoe het was om 1000 stuks vee te hoeden, honderden kilometer lang.

16. Willen Gods dienstknechten zich voor een dergelijke afgoderij hoeden, dan moeten zij dus pornografie en verderfelijke muziek mijden.

17. 13 Later zei Israël tegen Jozef: ‘Je broers zijn toch bij Sichem de kudde aan het hoeden?

18. 5 Ze baarde een zoon,+ een mannelijk kind, dat alle volken zal hoeden met een ijzeren staf.

19. Elk begint met de verwachting een even of oneven aantal hoeden van de opgegeven kleur te zien.

20. Wij hoeden zijn schapen in de kerk door ons dienstbaar te maken in priesterschapsquorums en hulporganisaties.

21. Zij lieten ons met hun voorbeeld zien wat het inhoudt om de schapen van de Heer te hoeden.

22. De heren droegen blauwe truien, de dames witte schorten en nogal in de mode hoeden met zware pluimen.

23. Dat is zo beschamend, want het begint bij schoenen, en dan naar handschoenen en hoeden en sokken, en verder naar...

24. Wanneer de Heiland onderwees, gebruikte Hij vertrouwde dingen als vissen, kinderen baren of schapen hoeden om spirituele lessen te leren.

25. Ik nam twee stokken. De ene noemde ik Vriendelijkheid en de andere Eenheid,+ en ik ging de kudde hoeden.

26. In de hoofdstukken 4 en 5 wordt verteld waarom het evangelie tot de doden wordt gepredikt en waarom de ouderlingen de kudde moeten hoeden.

27. 11 Door te wandelen door geloof kunnen we ons hoeden voor de menselijke zienswijzen dat het einde nog ver weg is of helemaal niet komt.

28. Dat is zo pijnlijk, want het begint op schoenen, en ga naar handschoenen en hoeden en sokken, een stijging van de

29. 11 Jezus sprak over een slaaf die de hele dag op het veld was geweest om de kudde van zijn meester te hoeden.

30. De vier hoeden in de poster suggereren mogelijke definities van kunst: het object zelf, de waarde, de schaduw, en de vorm van het object.

31. We wisten dat het tijd zou vergen om kleine jongens en koeien te hoeden maar we dachten niet dat het zolang zou duren.

32. Mannen in een wit kleed en met hoge zwarte hoeden op zwaaien met hun armen, draaien in het rond en buigen, en gaan zelfs op één been staan.

33. + 28 Let op jezelf+ en op de hele kudde, waarover de heilige geest jullie als opzieners heeft aangesteld,+ om de gemeente van God te hoeden,+ die hij met het bloed van zijn eigen Zoon heeft gekocht.

34. Hij verkocht de boerderij voor een habbekrats om voor de Heer op een zending te gaan en in een verlaten gebied dat we nu kennen als Nevada schapen te gaan hoeden.

35. (Matthéüs 24:21; Lukas 23:43) Maar willen degenen die een hemelse hoop hebben en de „grote schare” personen met aardse vooruitzichten zich in eindeloos leven verheugen, dan moeten zij zich hoeden voor verontreinigende gewoonten of wat maar ook dat tegen de schriftuurlijke moraal en leer indruist. — Openbaring 7:9, 14.