Nghĩa của từ bord bằng Tiếng Pháp
bord [bɔrt] tableau, tableaunoir panneau, planche assiette enseigne
Đặt câu có từ "bord"
1. Welk bord?
2. Een bord en een vork?
3. Van wie is dat bord?
4. Geef me dat bord.
5. Ik vind het bord mooi.
6. Laten we naar ons bord kijken.
7. Dat bord had twee kanten.
8. En breng mij ook een bord.
9. Wat zegt jouw ’bord’ over jou?
10. Teken een simpele weegschaal op het bord.
11. Naast het bord stond een kom zoutjes.
12. Zet die waarheid eventueel op het bord.)
13. Zet hun antwoorden eventueel op het bord.
14. Teken het volgende schema op het bord.
15. Verwijder een van de boodschappen van het bord.
16. Hebben we Roya Hammad op het bord?
17. (Zet deze instructies eventueel op het bord.)
18. Ik kwam toevallig langs en zag het bord.
19. Daar stond een bord voor een treinstation.
20. Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord.
21. We hebben het geld achter het bord verstopt.
22. Waar is het bord, voor de onverwachte gast?
23. Ik raakte het bord en dat raakte hem.
24. Wie heeft al een bord "strand gesloten" gezien ?
25. Hij vond een bord eten belangrijker dan zijn erfenis!
26. Tablut wordt gespeeld op een bord met 9x9 velden.
27. Het heeft een blauw bord en een zilveren vork.
28. Misschien zag je't bord niet door de regen.
29. Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord:
30. Zet Na aan de andere kant van het bord.
31. (Zet de antwoorden van de cursisten eventueel op het bord.
32. Trek een verticale lijn in het midden van het bord.
33. Zet links van de eerste pijl op het bord Kennis.
34. Teken twee grote, lege stenen tafelen op het bord.
35. Zet op het bord Mijn hart is bedroefd wegens ...
36. Zet vóór de les de volgende vragen op het bord:
37. Zet het woord Gerechtigheid onder de schaal op het bord.
38. Schrijf de volgende onderwerpen op het bord: Bedeling, Afval, De herstelling.
39. En wanneer ik mijn bord niet leeg at, zei mijn moeder:
40. Zet het volgende op het bord of op een uitreikblad.
41. U kunt enkele van die ideeën op het bord schrijven.
42. Teken dit schema op het bord of op een vel papier.
43. Je maakte een bijl van een liniaal en een plastic bord.
44. Middelste bord van het drie- dimensionaal schaakspel: economische macht tussen staten.
45. Na verloop van tijd stonden er tien regels op het bord.
46. Waarom heb ik niet zo'n mooi bord als de anderen?
47. Vraag de cursisten wat de tekens op elk bord betekenen.
48. (Zet de antwoorden van de cursisten eventueel op het bord.)
49. Een familielid van de pissebed is zo groot als een bord.
50. Zet tijdens het lezen de volgende onvolledige uitspraak op het bord: