Nghĩa của từ barak bằng Tiếng Pháp

barak [barɑk] baraque

Đặt câu có từ "barak"

1. Overwinningslied Debora en Barak (1-31)

2. Was z'n barak wel eens wanordelijk?

3. Hij mocht de barak niet uit.

4. Deze barak is vervloekt.

5. Het is maar een barak, geen hotel.

6. Debora wist dat Barak en zijn mannen wachtten op haar teken.

7. Die barak werd onze gevangenis binnen de gevangenis.

8. Het Grand Budapest is nu een barak.

9. Tekening van de vrouwenafdeling in de barak van de Getuigen

10. Barak zegt tegen Debora: ’Ik ga alleen als jij met me meegaat.’

11. Geloof me, de moffen plaatsen geen twee verklikkers in een barak.

12. In welke opzichten gaven Debora, Barak en Jaël blijk van moed?

13. Onze barak stond er bovendien om bekend dat er niet werd gestolen, gescholden of gevochten.

14. Debora moedigde Barak aan om een bevrijder van Gods volk te zijn

15. 4:8 — Waarom stond Barak erop dat de profetes Debora met hem meeging naar het slagveld?

16. De toiletten zijn er letterlijk gaten in de grond afgedekt met een houten barak.

17. Bovendien, de ijzeren kachel in Barak 4, die het luik verbergt, wordt weggehaald.

18. Hij runde een bar in onze barak, 2 sigaretten voor een borrel jenever.

19. Barak achtervolgde Sisera’s leger helemaal tot aan Haroseth, een tocht van 24 kilometer.

20. Als hoofd van de barak, protesteer ik ertegen dat de lichamen in de modder liggen.

21. Als er iemand binnen vijftien meter van een barak komt waar gewerkt wordt moeten we onopvallend meteen kunnen stoppen.

22. Waarom was Barak alleen bereid om de strijd aan te gaan als Debora meeging?

23. Er stond een zacht briesje boven op de berg, waar Debora en Barak een indrukwekkend uitzicht hadden.

24. Jehovah had Barak weliswaar de overwinning op de Kanaänieten beloofd, maar wat voor wapens hadden de Israëlieten?

25. Wat we ook aan wreedheden meemaakten in het kamp, onze barak was als een schoon eiland in een zee van vuiligheid.

26. „Onder de vrouwen in de tent zal zij zeer gezegend zijn”, aldus het overwinningslied van Barak en Debora.

27. Wat valt er te leren uit het feit dat Barak erop stond dat Debora meeging naar het slagveld?

28. Dat Barak erop stond dat Debora met hem meeging, was dan ook geen teken van zwakte maar juist een uiting van krachtig geloof.

29. De Kanaänitische koning Jabin had de Israëlieten twintig jaar lang onderdrukt toen God de profetes Debora gebruikte om rechter Barak tot actie aan te sporen.

30. Te Megiddo stelde God rechter Barak in staat de Kanaänitische koning Jabin een verpletterende nederlaag toe te brengen (Rechters 4:12-24; 5:19, 20).

31. Wanneer Barak en zijn mannen onder dekking van de storm de berg Tabor afdalen, zijn zij getuige van de verwoesting die Jehovah’s losgebroken woede heeft aangericht.

32. Jehovah gebruikte rechter Barak en de profetes Debora om Israël op te roepen voor de strijd tegen de Kanaänitische koning Jabin, die het volk twintig jaar had onderdrukt.

33. Mijn nieuwe drilsergeant, een taaie, door de oorlog geharde veteraan, trapte de deur open en kwam de barak binnen, uitspraken gelardeerd met grofheden schreeuwend.

34. Toen het moment van de confrontatie aanbrak, zei Debora tegen Barak: „Sta op, want dit is de dag waarop Jehovah Sisera stellig in uw hand zal geven.

35. De Kanaänitische koning Jabin had Israël reeds twintig jaar onderdrukt toen Jehovah Debora gebruikte om Barak ertoe aan te zetten 10.000 man op de berg Tabor bijeen te brengen.

36. Daar had rechter Barak eerder een Israëlitische troepenmacht van tienduizend man verzameld om de strijd aan te gaan met het leger van Jabin, de Kanaänitische koning van Hazor, dat onder bevel stond van zijn legeroverste Sisera.

37. Het aangrijpende besluit van het lied van Debora en Barak is: „Laat . . . al uw vijanden vergaan, o Jehovah, en laat degenen die u liefhebben, zijn als wanneer de zon te voorschijn komt in haar kracht” (Rechters 5:31).

38. Aangemoedigd door de profetes Debora wist rechter Barak met een leger van 10.000 man voetvolk, die armzalig bewapend waren, de zege te behalen over de veel grotere troepenmacht van koning Jabin, die de beschikking had over 900 met ijzeren zeisen uitgeruste strijdwagens onder aanvoering van Sísera. — Rechters 4:1–5:31.