Nghĩa của từ arrogant bằng Tiếng Pháp

arrogant [ɑroɤ°ɑnt] arrogant arrogant arrogant

Đặt câu có từ "arrogant"

Dưới đây là những mẫu câu có chứa từ "arrogant", trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp. Chúng ta có thể tham khảo những mẫu câu này để đặt câu trong tình huống cần đặt câu với từ arrogant, hoặc tham khảo ngữ cảnh sử dụng từ arrogant trong bộ từ điển Từ điển Tiếng Hà Lan - Tiếng Pháp

1. Authoritair, arrogant.

2. * Nederigheid versus hoogmoed, hardleers, arrogant

3. Lui en arrogant.

4. Ik was zelfingenomen, arrogant en manipulatief.

5. Buchinsky is gek, arrogant en vindingrijk.

6. Noemt Job arrogant (7-9)

7. Dat klinkt misschien arrogant of zelfs overmoedig.

8. Arrogant weigert ze goddelijke soevereiniteit te erkennen.

9. Uw zoon is arrogant — en hij is nog maar tien!

10. Maar toen werd er een ander arrogant artikel gepubliceerd in The New Republic. Zo arrogant. Door Liel Leibovitz: "MoMA heeft computerspellen verward met kunst." Alweer.

11. Hij was vriendelijk en zorgzaam, niet ruw of arrogant.

12. Wat arrogant te denken dat je de wereld kunt redden.

13. Middelmatig, even arrogant als zijn vader en dolblij dat hij beroemd is.

14. Toch maakte hij zich schuldig aan ernstig kwaaddoen waaruit bleek dat hij arrogant en ambitieus was.

15. Onder die omstandigheden, leek het hem, leerde men snel dat arrogant zijn niet erg snugger was.”

16. De advocaat van de tegenpartij straalde een arrogant vertrouwen uit toen de rechtszaak tegen ons begon.

17. 16 Maar nu lopen jullie arrogant op te scheppen, en jullie zijn er nog trots op ook.

18. Spreuken 14:9, „New English Bible”: „Een dwaas is te arrogant om zich te verbeteren; oprechte mensen weten wat verzoening betekent.”

19. Hij is wel beschreven als arrogant, aanmatigend en onbuigzaam — „in zijn houding net als een god die in de hemel rondwandelt”.

20. Bij het autoracen zijn we allemaal ambitieus, durvers, een tikkeltje arrogant, dus beslisten we dat we ook naar de kinderen zouden kijken als ze op weg waren naar de intensieve zorg.

21. De schriftgeleerden en de Farizeeën waren arrogant en hardvochtig, eisten hooghartig weidse titels voor zich op en zagen minachtend op de scharen neer als mensen die „vervloekt” waren.