Nghĩa của từ Leviticus bằng Tiếng Pháp
Leviticus [levitikɵs] Lévitique
Đặt câu có từ "Leviticus"
1. Beschouw bijvoorbeeld eens het verslag in Leviticus hoofdstuk 6.
2. * Zie ook Deuteronomium; Exodus; Genesis; Leviticus; Mozes; Numeri; Oude Testament
3. In Leviticus hoofdstuk 18 worden allerlei vormen van incest verboden.
4. Kijk bijvoorbeeld eens naar het verslag in Leviticus hoofdstuk 6.
5. Een dag liep dus „van avond tot avond” (Leviticus 23:32).
6. Incest, homoseksualiteit en bestialiteit waren heel gewoon (Leviticus 18:6, 22-24, 27).
7. Is er een Bijbels precedent voor georganiseerde religie? — Leviticus 23:2, 4.
8. ‘Het leven van het vlees is in het bloed’ (Leviticus 17:11).
9. Is er bij deze medische behandeling een vorm van magie betrokken? — Leviticus 19:26.
10. Incest, sodomie en bestialiteit behoorden tot de Kanaänitische praktijken (Leviticus 18:3-25).
11. Jehovah rekende incest tot de „verfoeilijkheden” waar de doodstraf op stond (Leviticus 18:26, 29).
12. Pijler nummer één: Daniël hoofdstuk 8 wordt met Leviticus hoofdstuk 16 in verband gebracht.
13. Zoals uit Leviticus 17:10 blijkt, mocht zo’n persoon geen bloed van dieren eten.
14. Daarom ontving hij Gods gunst en zegen. — Leviticus 19:18; Ruth 2:5-16.
15. „Wendt u niet tot de geestenmediums, (...) zodat gij door hen onrein wordt.” — Leviticus 19:31.
16. (Leviticus 15:31; 22:3-8) Maar wat hadden zulke verbodsbepalingen met geestelijke reinheid te maken?
17. Zij hebben Jehovah ertoe gedwongen een vijand van hen te worden. — Leviticus 26:17; Deuteronomium 28:63.
18. In de Bijbel worden deze bomen meestal in verband gebracht met waterstromen en stroomdalen (Leviticus 23:40).
19. Zowel geestenmediums als degenen die hen raadpleegden, werden ter dood veroordeeld (Leviticus 20:6, 27).
20. Hoe helpt Leviticus 22:18-20 je om de indirecte waarschuwing in Romeinen 12:1 goed te begrijpen?
21. Melaatsen werden in quarantaine geplaatst en waren verplicht anderen voor hun aandoening te waarschuwen (Leviticus 13:45, 46).
22. Als Leviticus 15:25-27 in deze tijd een vereiste was, voor welke uitdaging zouden wij dan staan?
23. Zijn verslag zegt: „Wat het schip betreft, het dreigde schipbreuk te lijden” (Jona 1:4; Leviticus 19:4).
24. Homoseksualiteit, incest en bestialiteit zijn eveneens zonden tegen God (Leviticus 18:6, 23; Romeinen 1:26, 27).
25. Daarom zei God tot de Israëlieten: „Gij moogt niet onder uw volk rondgaan om te lasteren.” — Leviticus 19:16.
26. Hoewel Ruth het recht had om aren te lezen, vroeg ze eerst om toestemming (Leviticus 19:9, 10).
27. Ja, Hebreeën hoofdstuk 9 is het hoofdstuk in het „Nieuwe Testament” dat de profetische betekenis van Leviticus hoofdstuk 16 verklaart.
28. De Israëlieten kregen het gebod: „Gij moogt om een overleden ziel geen insnijdingen in uw vlees maken” (Leviticus 19:28).
29. Varkensvlees dat niet goed gaar is, kan trichinose overbrengen en konijnenvlees kan tularemie overbrengen (Leviticus 11:4-12).
30. 5 De Israëlieten kregen het gebod: „Gij moogt niet onder uw volk rondgaan om te lasteren” (Leviticus 19:16).
31. Een naam die gegeven wordt aan de eerste vijf boeken van het Oude Testament: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium.
32. Uit eigen ervaring bevestigden zij de Schrifttekst dat ‘het leven van het vlees [...] in het bloed’ is (HSV, Leviticus 17:11).
33. „De bejaarde mannen” als groep worden geëerd en gerespecteerd als voorbeelden van geloof en loyaliteit (Leviticus 19:32; Spreuken 16:31).
34. Indien gij u nauwlettend voor deze dingen wacht, zal het u goed gaan.” — Zie ook Genesis 9:4; Leviticus 3:17.
35. Wanneer de slachtoffers — dier- of graanoffers — op het altaar werden gebracht, werd er zout, een bederfwerend middel, aan toegevoegd. — Leviticus 2:11-13.
36. Ze aanbidden vaak dingen die ze van hout, steen of metaal hebben gemaakt (Exodus 32:4-7; Leviticus 26:1; Jesaja 44:14-17).
37. In de oorspronkelijke taal worden er voor „het vette” in Nehemia 8:10 en „vet” in Leviticus 3:17 verschillende woorden gebruikt.
38. Over het brandoffer en het graanoffer werd gezegd dat ze als „een rustig stemmende geur voor Jehovah” waren (Leviticus 1:9; 2:2).
39. 3 In het Allerheiligste spatte de hogepriester wat van het bloed van het slachtoffer vóór de ark van het verbond. — LEVITICUS 16:12-14.
40. In Nehemia 8:10 werd tegen de Joden gezegd: „Eet het vette”, terwijl de Wet in Leviticus 3:17 vermeldde: „Gij moogt volstrekt geen vet . . . eten.”
41. In andere gevallen moest bloed dat uit een schepsel was verwijderd, op de grond worden uitgegoten ofte wel worden weggedaan. — Leviticus 17:13; Deuteronomium 12:15, 16.
42. Maar wat op de derde dag nog over is van het vlees van het slachtoffer, dient met vuur verbrand te worden” (Leviticus 7:16-18).
43. Later aanvaardde God van veel aanbidders van hem graag offergaven die bestonden uit graan of uit andere vruchten van de aardbodem (Leviticus 2:1-16).
44. In tegenstelling hiermee spreekt Gods Woord, de bijbel, openhartig over seks en de geslachtsorganen (Genesis 17:11; 18:11; 30:16, 17; Leviticus 15:2).
45. Maar in de gegeven omstandigheden werden David en zijn mannen niet veroordeeld voor het eten van deze broden (Leviticus 24:5-9; 1 Samuël 21:1-6).
46. Vervolgens strooit hij, ongezien door enig ander mens, reukwerk op de vurige kolen, en het Allerheiligste wordt met een welriekende wolk vervuld. — Leviticus 16:12, 13.
47. Vanaf toen was het volgens de Wet van Mozes niet langer toegestaan om een seksuele relatie aan te gaan met iemand van je naaste familie (Leviticus 18:6).
48. Hun daden waren niet in overeenstemming met het enige door God goedgekeurde gebruik van bloed, namelijk „om verzoening te doen” voor zonden (Leviticus 17:10-12; Genesis 9:3, 4).
49. Men vermoedt dat dit verklaart waarom het water dat Jezus in wijn veranderde in stenen vaten werd bewaard in plaats van in aardewerken vaten. — Leviticus 11:33; Johannes 2:6.
50. De aanbidding van Baäl bespaarde hun het in acht nemen van de Wet, zoals de sabbat en de vele morele restricties (Leviticus 18:2-30; Deuteronomium 5:1-3).