Nghĩa của từ Herodes bằng Tiếng Pháp

Herodes [herodəs] Hérode

Đặt câu có từ "Herodes"

1. Caesar Augustus merkte zelfs op dat het veiliger was Herodes’ varken te zijn, dan Herodes’ zoon.

2. Herodes wilde hier niet van horen.

3. HERODES LAAT JOHANNES DE DOPER ONTHOOFDEN

4. Herodes had de kans rampspoed te vermijden.

5. + 9 Herodes zei: ‘Johannes heb ik laten onthoofden.

6. Jezus werd door de stadhouder, Pilatus, en door Herodes ondervraagd.

7. Waarom wil Herodes Antipas, nadat Johannes is gestorven, Jezus graag ontmoeten?

8. Herodes werd „door wormen opgegeten en blies de laatste adem uit”.

9. Hierdoor ontsnapte Jezus aan de wrede koning Herodes, die hem wilde doden.

10. + En hij gaf bevel om hem in het paleis* van Herodes gevangen te houden.

11. Misschien doelt Jezus op de sluwheid van Herodes als hij hem een ‘vos’ noemt.

12. De bijbel vermeldt slechts twee verjaardagen, een van Farao en de andere van Herodes Antipas.

13. * Eraan denken dat Hij naar Pilatus en Herodes werd gebracht om berecht te worden.22

14. Dan hoort hij dat Archelaüs, de moordzuchtige zoon van Herodes, nu koning van Judea is.

15. Zoon van Herodes Agrippa I en broer van Bernice en Drusilla uit het Nieuwe Testament.

16. Maar hij was wel bang voor wat de tirannieke zoon van Herodes, Archelaüs, kon doen.

17. Hij was terecht bang voor Herodes’ opvolger, Archelaüs, die al net zo gemeen en moordlustig was.

18. Zou Hij de slechte koning Herodes hebben laten weten waar Zijn Zoon als weerloos kind was?

19. Het werk werd halverwege de eerste eeuw n.Chr. afgerond door Agrippa II, de achterkleinzoon van Herodes.

20. Een naslagwerk zegt: „Lukas’ nauwkeurigheid als deskundig arts laat duidelijk de gruwelijkheid van zijn [Herodes’] dood uitkomen.”

21. De nieuwe Romeinse heerser op zijn beurt bevestigde Herodes als koning van Judea en vergrootte zijn gebieden.

22. + 22 De dochter van Hero̱dias kwam binnen en danste, tot groot genoegen van Herodes en zijn gasten.

23. Als hij later hoort dat Herodes gestorven is, keert hij met Maria en Jezus naar Nazareth terug.

24. Bij één gelegenheid stelden volgelingen van de farizeeën en aanhangers van Herodes een vraag aan Jezus over belastingen.

25. Bijgevolg kunnen wij ons niet op Josephus’ woorden baseren om het precieze jaar van Herodes’ dood vast te stellen.

26. De astrologen bijvoorbeeld die het jonge kind Jezus bezochten, keerden niet bij de moordzuchtige Herodes terug zoals hij had gevraagd.

27. Nadat Jehovah’s engel tegen Jozef had gezegd dat koning Herodes Jezus wilde doden, werden Jezus en zijn ouders vluchtelingen in Egypte.

28. Er is bericht dat Herodes de Grote, een tijdgenoot van Jezus Christus, zijn grijzende haar verfde om zijn leeftijd te verhullen.

29. Zijn recente verzoening met Herodes — met wie Pilatus ‘in vijandschap’ (Lucas 23:12) had geleefd — was ongetwijfeld politiek nieuws onder ‘ingewijden’.

30. Bijbelgeleerden wijzen op een gedeeltelijke maansverduistering op 11 maart 4 v.G.T., als bewijs dat Herodes in dat jaar gestorven moet zijn.

31. Toen Jozef hoorde dat Archelaüs, Herodes’ zoon, in de plaats van zijn vader regeerde, was hij bevreesd naar Judea terug te keren.

32. Herodes is buitengewoon tevreden over zijn stiefdochter en zegt tegen haar: ‘Vraag me wat je maar wilt, en ik zal het je geven.’

33. * Daar hadden ze de slechte koning Herodes verteld dat ze op zoek waren naar een kind dat koning van de Joden zou worden.

34. 22 Maar toen hij hoorde dat Archela̱üs in de plaats van zijn vader Herodes over Judea regeerde, durfde hij daar niet heen te gaan.

35. Daar Jezus zijn nieuwsgierigheid niet bevredigt en blijft zwijgen, drijven Herodes en zijn soldaten de spot met hem en zenden hem terug naar Pilatus.

36. Toen Pilatus hoorde dat Jezus uit Galilea kwam, probeerde hij Herodes Antipas met de kwestie op te zadelen, want die regeerde over dat district.

37. Er is natuurlijk ook archeologisch bewijs voor de historiciteit van belangrijke personen uit de christelijke Griekse Geschriften — zoals Herodes, Pontius Pilatus, Tiberius, Kajafas en Sergius Paulus.

38. De ‘aanhangers van Herodes’ die deze kwestie opwierpen, hoopten Jezus van opruiing te kunnen beschuldigen als hij zei dat ze die belasting niet hoefden te betalen.

39. 6 Herodes, een sluw politicus, zag dit als een gelegenheid om een wit voetje bij de Joden te halen, dus begon hij de christenen slecht te behandelen.

40. „Een grote schare” van Jehovah’s andere aanbidders ’verricht heilige dienst voor God’ in wat werd afgebeeld door het voorhof der heidenen in de door Herodes herbouwde tempel.

41. Herodes leed nu zulke folterende pijnen dat hij probeerde zichzelf te doorsteken, maar hij werd door zijn neef tegengehouden.” — Josephus: The Essential Writings, vertaald en uitgegeven door Paul L.

42. Jezus en zijn discipelen komen te weten dat de farizeeën en de aanhangers van Herodes plannen maken om hem te doden. Daarom vertrekken ze naar het Meer van Galilea.

43. Na Paulus te hebben beloofd dat hij gehoord zou worden, hield Felix hem onder bewaking in het pretoriaanse paleis van Herodes de Grote, het hoofdkwartier van de stadhouder.

44. Zo’n zestien jaar voor de geboorte van Christus begon Herodes I, koning van Judea, met de herbouw van de tempel van Zerubbabel, die toen in een staat van algemeen verval verkeerde.

45. Later liet God via een droom aan Jozef weten dat Herodes gestorven was en dat hij met zijn gezin naar zijn geboorteland terug moest gaan (Mattheüs 2:13-15, 19-23).

46. In de tijd van Jezus was het beste land in Galilea eigendom van het koninklijk huis en was het in grote landgoederen verdeeld die Herodes Antipas als geschenken uitdeelde aan zijn rijksgroten en andere begunstigden.

47. Nadat Herodes was overleden, verscheen een engel in een droom aan Jozef in Egypte en zei: „Sta op, neem het jonge kind en zijn moeder en begeef u op weg naar het land Israël.”

48. Bij Herodes’ dood verordende Rome dat Archelaüs zijn vader zou opvolgen als heerser van Judea en dat twee andere zoons onafhankelijke vorsten of tetrarchen zouden worden: Antipas over Galilea en Perea, Filippus over Iturea en Trachonitis.

49. 9 De boosaardige vijandschap van Satan bleek al gauw toen hij heidense astrologen tot een missie verlokte die hen eerst naar koning Herodes in Jeruzalem bracht en vervolgens naar het huis in Bethlehem waar zij het jonge kind Jezus en zijn moeder, Maria, aantroffen.