Nghĩa của từ ergeren bằng Tiếng Anh
ergeren [ɛrɤ°ərən] aggravate, annoy bore annoy, grieve, vex, worry
Đặt câu có từ "ergeren"
1. om mij te ergeren.
2. De herder zou zich aan de persoon kunnen gaan ergeren.
3. Je kunt je makkelijk gaan ergeren als je ouders ruzie maken.
4. Wat kun je doen om je niet te veel aan je ouders te ergeren?
5. Een gezinslid kan zich gemakkelijk gaan ergeren aan het ongeduld van de ander.
6. Ja, als u trots bent, zult u zich eraan ergeren onderworpen te moeten zijn.
7. Jean beschuldigde me vaak ervan dat ik het opzettelijk deed om haar te ergeren.
8. Ben jij altijd zo stom of doe je dat alleen maar om me te ergeren?
9. Dus ik neem het de veeartsen niet kwalijk dat ze zich ergeren aan de neerbuigendheid en onwetendheid van mijn beroep.
10. Sommige personen die rouwen, ergeren zich snel aan anderen of voelen zich in het gezelschap van anderen niet op hun gemak.
11. Soms geven we onze vrienden misschien „een reden tot klagen”, en ook zij zullen af en toe dingen doen of zeggen waar we ons aan ergeren.
12. Maar wij dienen niet uit de hoogte tot anderen te spreken of hun enige gegronde reden te geven zich aan onze boodschap te ergeren.
13. We zouden zelfs enige wrevel kunnen gaan ontwikkelen, ons ergeren dat we ons leven niet uitsluitend naar onze eigen wensen kunnen leiden.
14. De religieuze leiders ergeren zich echter aan Jezus’ vernietigende veroordeling van hen en hebben zich vast voorgenomen hem ter dood te laten brengen.