Nghĩa của từ dokken bằng Tiếng Anh
dokken [dɔkən] pay
Đặt câu có từ "dokken"
1. De dokken zijn daar.
2. Dat is aan de andere kant van de dokken!
3. En jij, jij gaat terug naar de dokken.
4. Olrik, Erik, sluip door het water naar de dokken.
5. En iedere middag gingen de kampeerders naar een vijver waar ze drijvende dokken hadden.
6. We komen helemaal naar uw dokken, en het blijkt, u heeft de politie niet nodig na dit alles.
7. De boeken vertellen mij dat wij een 50-jarige erfpacht hebben... op de kantoren in de West-India dokken met nog een looptijd van 32 jaar.